recensenten minus Lansu brengen Vrouwenzand in verband met die ándere generatiekroniek: De tandeloze tijd van A.F.Th. van der Heijden.
Anker lijkt zich bij het schrijven van Vrouwenzand vooral op Van der Heijdens Advocaat van de hanen te hebben geënt. In beide romans is de hoofdfiguur een advocaat die zich tijdelijk inlaat met de krakerswereld; in beide romans figureert een rooms achterland; in beide romans verliest de advocaat zich in drankgebruik en verlaagt hij zich tot kwade zaken. Maar dat zijn alleen maar de ingrediënten. In vergelijking met Van der Heijdens cyclus is Vrouwenzand ‘een heel ander boek geworden’ benadrukt Aleid Truijens. Want: ‘Anker [heeft] minder de neiging om alles in een hecht thematisch verband te brengen.’
Blijft de vraag waarom Anker zó opzichtig leentjebuur heeft gespeeld voor wat betreft romandecor en biografie van de protagonist. Hans Goedkoop vraagt zich in NRC Handelsblad iets dergelijks af en slaat vervolgens op de hem vertrouwde wijze fijntjes aan het psychologiseren. Anker heeft alle ingrediënten bij Van der Heijden verzameld om vervolgens zelf aan het kokkerellen te slaan, en zie: Ankers hoofdschotel smaakt het best. Althans, dat is wat er volgens Goedkoop achter Ankers annexatiedrift steekt: ‘Het is alsof hij de meester op eigen terrein wil verslaan.’
Hans Goedkoop schrok blijkbaar zelf van die bevinding - die Anker er immers niet sympathieker op maakt. Competitiestrijd is gezond, maar het moet wel binnen de perken blijven, nietwaar? Iets anders is dat Goedkoop Vrouwenzand kalm en doordacht in etappes afserveert. Waar de meeste andere recensenten het hebben over een grootse en monumentale roman, treft Goedkoop uiteindelijk een opgerekt verjournalistiekt verhaal aan, met heel veel buitenwereld maar zonder overtuigende binnenwereld. Hij heeft het zelfs over Ankers ‘hulpeloosheid’ als vertellende nostalgicus.
De vraag wie nu de ‘generatieroman’ heeft geschreven, Van der Heijden of Anker, wordt door geen van de recensenten beantwoord - behalve door geheim agent Van Deel. ‘In het oproepen van de verleden tijd overtreft Anker mijns inziens A.F.Th. van der Heijden, en dat heeft te maken met zijn stijl.’ Aldus Van Deel. Zo horen we nog eens wat - want in al die jaren dat Van der Heijden fasegewijs zijn De tandeloze tijd publiceert, heeft T. van Deel zich in Trouw in een oorverdovend stilzwijgen gehuld over diens literaire krachttoer.
Alle Lansu is dus de enige in wiens recensie Van der Heijdens naam níét valt. Lansu is onder de indruk van Vrouwenzand maar heeft zich er tegelijkertijd nogal eens bij verveeld. Veel (maatschappelijke) gebeurtenissen en verwikkelingen worden ‘wel heel erg breed en niet altijd even enerverend uitgesmeerd’. Lansu trof ‘oeverloze beschrijvingen’ aan en hij voelde zelfs ‘de neiging opkomen om te gaan bladeren’. Laat die klacht - mateloosheid in het vertellen - nou net datgene zijn wat Anker als recensent nooit is bevallen aan de romans van Van der Heijden. In zijn bespreking van Asbestemming (1994) monkelde Anker over Van der Heijdens kennelijke wijdlopigheid, en bij verschijning in 1996 van de delen 3a en b van De tandeloze tijd, besloot Anker zijn recensie met het citeren van een ultrakort spotdicht over Gorters Mei: ‘Gorter, Gorter! / Korter, Korter!’ ‘Commentaar overbodig, lijkt me,’ voegde Anker er als commentaar aan toe. Tegelijkertijd zorgde Anker er wel voor dat zijn oordeel over De tandeloze tijd altijd in balans bleef. Over Advocaat van de hanen, het ‘moederboek’ voor zijn Vrouwenzand, schreef hij: ‘Laten we trots zijn op Van der Heijden. Hij is een superieur verhalenverteller.’
Nu liggen Ankers literaire roots in de kringen rond de Revisor, waar men zoals bekend verhalenvertellers beschouwt als Untermenschen, dus dat compliment van hem is nog geen dubbeltje waard. Illustratief is in dit verband de opmerking van de ik-figuur Paul Masereeuw in Vrouwenzand, die aan het begin van de roman aankondigt zijn levensverhaal op te gaan tekenen. Masereeuw doet hierbij een (voor een advocaat die zichzelf geen literair expert noemt overigens ongeloofwaardige) ontdekking, namelijk ‘dat schrijven iets heel anders is dan vertellen wat je al weet. Een verteller komt ergens vandaan, een schrijver gaat ergens naartoe.’
Zo. Dat het maar even gezegd is, hè?
Robert Anker graait vrolijk in de snoeppot van A.F.Th. van der Heijden maar zal zich tegelijkertijd de kaas niet van het brood laten eten. Hij wekt wel heel sterk de indruk een prestige-match tegen Van der Heijden niet te schuwen. Dat wordt dan een streekduel, zij het tussen clubs uit twee verschillende divisies. Van der Heijden is al sinds de verschijning van de delen 1 en 2 van De tandeloze tijd voorzitter van Sportclub Tour de Force. Anker traint zich intussen in het zweet bij FC Ponteneur.