maakte, gevolgd door een soort looping de loop. Een windstoot had het meer doen rimpelen en de aspirant-vliegenier opzij en omhoog gegooid. Even later zag ik hem vol bravoure omlaag duiken naar het water, met uitgestrekte klauwen; hij wilde op een uitstekende tak landen, maar door zijn te hoge snelheid schoot hij eroverheen en viel bijna in het water. Nog net kon hij zich redden op een nabije boomstronk.
Wanneer de jongen volgroeid zijn en mee uit vissen gaan wordt het rustiger. De ouders noch de jongen komen meer op het nest, ze zitten urenlang te suffen, het voedsel te verteren, in belendende bomen. Met borst en buik hagelwit afstekend tegen de donkere vleugelpartij lijken ze gestoken in een ouderwets rokkostuum, een vijftal feestgangers na een doorgezakte nacht. Veel bezoekers zijn er niet in de observatiehut, meestal het stille volkje van de vogelkijkers, gewapend met telescopen en telelenzen. Een week lang waren er geregeld twee petite rozijnachtige meisjes, een tweeling leek het. Doordat hun haar was geknipt tot korte vlokken en plukken, dacht ik eerst dat het jongens waren. Op mijn vraag vertelden ze dat ze biologie studeerden aan de universiteit van Nantes en dat ze hier waren voor hun scriptie. Wat daarvan terecht moet komen weet ik niet, want voortdurend waren ze met elkaar aan het fluisteren en giechelen, zonder mij in een hoek van de hut verder op te merken. Trouwens ook zonder de arenden op te merken waar hun professor ze naartoe had gedacht te sturen.
Het was in die hut dat ik Rolf Wahl ontmoette, die mijn nieuwe vriend en vogelgoeroe zou worden. Hij is een middelgrote wakkere man, die ik eerder in de Provence had geplaatst dan in Zweden, z'n geboorteland. Zijn de meeste vogelkijkers nogal leptosome, slordige harige mannen, Rolf Wahl had een bankier met vakantie kunnen zijn. Zijn Frans was perfect, maar gesproken met de bedachtzaamheid uit een leven in eeuwig ruisende bossen. Getrouwd geweest met een Française, heeft hij dertig jaar in Parijs gewoond waar hij een kunstgalerij dreef. Die heeft hij verkocht en nu legt hij zich toe op de studie van roofvogels. Van het Ministère de l'Environnement heeft hij een opdracht gekregen om het leven van de Franse visarend in kaart te brengen. In Frankrijk zijn er vijf broedplaatsen, alle in het Forêt d'Orléans, aan de rand waarvan ik woon. Geregeld vergezel ik Wahl op z'n inspectieronden waarbij zeer omzichtig te werk wordt gegaan. Zo schuw zijn de vogels dat ze al van driehonderd meter afstand op de machtige vleugels gaan. Dat geeft risico's van onderkoeling van de eieren of op warme dagen bij felle zon juist oververhitting, van hardgekookte eieren dus.
De kansen op het voortbestaan van de vogels in het Forêt d'Orléans zijn maar fragiel. Officieel worden de nesten ‘voortdurend door de boswachters gesurveilleerd’. Ik heb er niet veel van gemerkt. De ene boswachter die ik wel eens tegenkom, een vriendelijke oude baas, heeft brillenglazen zo dik als mosterdpotjes en zou een mammoet op zijn pad nog niet herkennen. Erg geïnteresseerd lijken de bosmannen niet. Een paar jaar geleden had Wahl een voorlichtingsbijeenkomst over de visarend voor ze georganiseerd, waarvan het bijwonen van hogerhand verplicht was gesteld. Van de twintig boswachters toonden er maar twee enige belangstelling, de rest zat te gapen of te slapen. Het enige dat ze interesseert is schietbaar en eetbaar wild. Ander probleem is dat de visarend uitsluitend de allerhoogste, oudste dennenbomen kiest die de bosmannen juist willen slopen. Dan het publiek, hoewel niet zo talrijk toch druk genoeg om de rust te verstoren. Dat geldt speciaal één nest dat dicht boven een door gras omzoomd watertje ligt, zo'n leuke plaats voor de pique-nique. Wat nu weer te doen? We overwegen tijdens drukke weekends op veilige afstand van het nest een vrijwilliger met een telescoop neer te zetten om zo de mensen te lokken en dan voorlichting te geven. Ik heb aangeboden daar ook wel eens te gaan staan, hoewel ik met zo'n telescoop niet erg uit de voeten kan. Moeten de mensen er zelf maar aan draaien.
Zo heb ik weer een functie en wat status gevonden: onbezoldigd adjunct-koddebeier in het Forêt d'Orléans.