Hollands Maandblad. Jaargang 1998 (602-613)

[p. 34]

Elisabeth Jansen

Jubileum

Van alles wat ik deed,
zag, proefde, schreef
en zich blij laat herinneren
was de eerste keer het fijnst,
mooist, lekkerst, meest
ontroerend. Ik weet nog goed
hoe ik hand in hand met mijn oudste
zus voor het eerst naar de grote
school toestapte, dat ik als kind
geïmponeerd was door de bergen
in het zuiden van ons land,
in welk restaurant ik de eerste
kreeft verschalkte. Week
word ik bij het herleven
van mijn vroegste vers.

De bekende uitzondering
was de eerste keer met jou,
hoewel fijn stel ik vanavond
vast dat het woordeloos
afstemmen op elkaar na tien jaar
praktizeren verfijnder gaat.

[p. 35]

Schone schijn

Als een reuzenhoofd
gedragen door twee sterke schouders
rust de zon, na een ferme klimpartij,
midden op het torenhoge postkantoor.

Bloedrode stralen berichten:
het wordt een bijzonder fraaie najaarsdag
waarop het bladgoud in de parken
en de straten oogverblindend
schitteren zal, diep tot op de bodem
van de vijvers en de grachten,
hemel van de onderhuidse stad.