Filosofenfurie
door Hans Ree
Het was een nobel advies dat Maarten Doorman vorige maand in
Hollands Maandblad gaf in zijn artikel ‘Risico's van de filosofie’. In een polemiek moet je je richten op de sterke kanten van de tegenstander en niet te veel drukte maken over bijzaken. Ik zal mijn best doen. Het viel Maarten Doorman zelf niet makkelijk om zich aan zijn advies te houden. Als Maarten 't Hart en ik laten merken dat we teleurgesteld zijn in de filosofie, zou het de koninklijke weg zijn om te laten zien dat de filosofie juist grote prestaties levert. Dat deed Doorman niet. Misschien kan hij het niet. Met grote felheid wees hij op onze
blinde vlekken, denkfouten, zwakke punten. Gelukkig bestaan ze alleen in zijn verbeelding.
Zijn verhaal begint met de klassieke jammerklacht over het lage peil van de Nederlandse openbare discussies. Nederlanders hadden al twee eeuwen een hekel aan filosofie. Maarten 't Hart, Beatrijs Ritsema en ik kunnen niet denken. We hebben een hekel aan filosofie, omdat filosofie te moeilijk voor ons is, zoals Maarten Doorman zelf vroeger een hekel had aan schaatsen omdat hij het niet kon. Deze retoriek kan niet de sterke kant zijn van Doormans betoog, dus ik sla het over.
Laten we naar zijn argumenten kijken.
Doorman doet zo minachtend over mijn mening dat de bestudering van de logica ons niet logisch kan leren denken, dat je de indruk krijgt dat hij het voor het eerst hoort en dat hij denkt dat ik het zelfbedacht heb. Over de verhouding tussen logica en ‘logisch denken’ valt zeker meer te zeggen dan ik in mijn column in NRC Handelsblad deed, maar wat Doorman erover opmerkt raakt kant noch wal.
Weet hij eigenlijk wel wat mathematische logica is? Ik schreef dat die door niet-wiskundigen niet begrepen kan worden. Het is een waarheid als een koe. De mathematische logica is in deze eeuw een technisch hoog ontwikkelde tak van wiskunde geworden, die beoefend en gevolgd wordt door wiskundigen en niet door filosofen van het type Doorman. Maar Doorman schrijft verbaasd: ‘Hoe komt hij daarbij? Die is in beginsel zelfs op de basisschool te onderwijzen!’ Tsja, in beginsel kan alles.
Ik schreef over een beroemd syllogisme. ‘Alle mensen zijn sterfelijk. Piet is een mens. Dus Piet is sterfelijk.’ Ik merkte op dat deze redenering in werkelijkheid nooit bij iemand op kan komen. Doorman schrijft: ‘Ik ben zelf te vaak door filosofen bedrogen om nog in de val te trappen die Hans Ree voor zichzelf heeft gezet. Logica ziet juist af van elke inhoud.’ Volgen enige opmerkingen over de domheid van mensen die dat niet inzien en dan: ‘Want het gaat om de geldigheid van de redenering, niet om de concrete dingen.’
Zeer juist. Maar net als bij zijn schaatstheorie maakt Doorman zichzelf te veel tot de maat aller dingen. Misschien is hij op dit punt vaak door filosofen bedrogen, maar ik niet. Natuurlijk is de geldigheid van een syllogisme afhankelijk van de logische vorm en niet van het feit of Piet, Socrates of een mand appels hier wordt ingevuld. Het zou niet bij me opkomen om de formele geldigheid van dit syllogisme te betwisten. Maar daar ging het helemaal niet om. Het ging om de vraag: is het denkbaar dat deze redenering in werkelijkheid wordt gevolgd door iemand die iets weten wil? Dan is het wel relevant om een voorbeeld met praktische inhoud te geven.
Ik gaf voor het gemak het klassieke voorbeeld van de sterfelijke Socrates. Doorman geeft een ander voorbeeld, waarmee hij aan wil tonen dat iedereen onophoudelijk van deze denkvorm gebruikmaakt: ‘Alle stoplichten hebben als ze werken een bepaalde betekenis. Zo gauw we bij benadering van zo'n geval vaststellen dat er sprake van een stoplicht is, trekken we daar, met dank aan de oude Grieken, razendsnel een conclusie uit, namelijk dat dat stoplicht die bepaalde betekenis voorschrijft.’ Laten we hopen dat het inderdaad razendsnel gaat.
Maar in ernst, Doorman zou hier een argument hebben als die automobilist werkelijk dit syllogisme toepaste. Iets als: ‘ieder rood stoplicht