aan was komen bellen, een moeder van de school van Ruben. Ze had een bosje tulpen meegebracht en vertelde dat op een gegeven moment haar hele vruchtzak eruit hing.
Maria was nog steeds aan de telefoon.
Ja, ging de mevrouw verder, dus dat was wel heel moeilijk.
Nou, zei ik.
Maria bleef aan de telefoon. Ik ging op zoek naar een vaas en trok me vervolgens terug.
In de weken die volgden kwam ik deze mevrouw, die zelf niet lang geleden een baby had verloren, dagelijks vier keer tegen bij Rubens school. Ze kon me niet zien zonder me even vriendschappelijk aan te raken en te vragen: Hoe gaat het nou?
Meestal zei ik dan: Goed hoor. Dat stelde haar wellicht een beetje teleur. De ene keer dat ik van dat stramien afweek en zei dat het wachten lang begon te duren, dat het goed zou zijn als het afgelopen was, leefde ze onmiddellijk op:
Ja, kun je eindelijk aan de rouwverwerking beginnen!
*
De gemeentegids vermeldde vier begraafplaatsen. Twee katholieke, een reformatorische en een openbare. We waren bang dat ze geen van alle ruimte zouden hebben, maar een telefoontje aan de plantsoenendienst wees uit dat voor niet-katholieken als wij zowel de reformatorische als de openbare begraafplaats beschikbaar was. Dat verraste ons.
De openbare begraafplaats lag aan het einde van onze straat en dateerde van eeuwen her; we hadden nooit durven hopen dat daar tegenwoordig nog begraven kon worden. Op de plek waar vroeger een kapel was, stonden nu wat bomen. Verscholen onder het groen lagen er, omheind door een hek, een twintigtal graven. De meeste waren al oud, de stenen verweerd en gebarsten. De beheerder leidde ons op een koude ochtend rond en liet ons een plaatsje uitzoeken. We kozen perceel 53; dicht bij het hek, te zien vanaf het voetgangerspad, aansluitend op een aantal andere graven.
Nu we een graf hadden, moesten we op zoek naar een kist. Dat zou niet gemakkelijk worden, zo was ons verzekerd. Grafkistproducenten doen alleen zaken met begrafenisondernemers, niet met particulieren. En dat was inderdaad wat de firma Van Kessel (Gouden Gids, pagina 235) ons meedeelde: het speet hen zeer, maar ze konden het niet doen, ze waren gebonden aan contracten en konden die niet op het spel zetten. Maar weet u wat, zei de meneer aan de telefoon, probeert u het eens bij firma De Eik, die doet tegenwoordig in parketvloeren, maar vroeger maakten ze ook kisten. Misschien hebben ze er nog een staan.
Op zaterdagmiddag stapten we met Ruben en Suzanne bij De Eik, gevestigd naast het Baby Domein, naar binnen. We hebben gebeld, zeiden we tegen de man aan de balie, over een kist. Ja, antwoordde hij, komt u maar. Hij opende de deur naar de werkplaats. Daar stond, op een stellage, een kist, de laatste. Altijd bewaard, zei de man, want weet u, dat klinkt misschien gek, maar mensen gebruiken ze ook wel om huisdieren in te begraven, nou ja, kijkt u maar, hij is misschien wat groot voor een pasgeboren baby, wacht, ik zal hem even openmaken. Leuk trouwens dat u de kinderen er zo bij betrekt. De man opende het licht-houten kistje en liet de glanzend witte bekleding zien, een beetje als een bruidsjurk.
Laten we het maar doen, zei Maria. Ik aarzelde - zou het kindje niet heen en weer gaan schuiven in deze veel te grote kist? - maar stemde toe; we mochten blij zijn dat we een kist gevonden hadden. Ik tilde de kist de winkel uit, liep ermee langs Baby Domein en zette hem in de kofferbak van de auto. Thuis kwam de kist op de commode in de babykamer te staan. De kinderen sleepten er al hun knuffels naar toe en