Twee landen door dezelfde taal gescheiden
door Jos Joosten
Natuurlijk heet het
Hollands Maandblad niet voor niks Hollands. Desondanks is het toch wel spijtig dat in ‘Toets der Kritiek’ doorgaans zo weinig rekenschap gegeven wordt van het feit dat ook ten zuiden van Nederland - meer precies in Vlaanderen - door meerdere miljoenen mensen bepaald niet onverdienstelijk Nederlands wordt gesproken, en dat men ook daar het in die taal geschreven woord zowel passief als actief meer dan behoorlijk onder de knie heeft
(denk maar aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal, waarin de Vlamingen, zoals bekend, altijd beter scoren dan de Nederlanders). Bijkomend effect van dit taalkundig feit is dat Vlaanderen ook beschikt over schrijvers die zich van de Nederlandse taal bedienen, alsmede over wat de eruit voortvloeiende boekproductie onvermijdelijk meebrengt: eigen critici.
Wanneer je gevraagd wordt de kritische ontvangst van de nieuwe roman van een Vlaamse auteur te bekijken - van Onvoltooid verleden van Hugo Claus, namelijk - is het dan ook een kleine deceptie te moeten vaststellen dat in de, ontegenzeglijk prompt van redactiewege geleverde, dikke enveloppe met kritieken zo'n beetje alles zit tot en met de recensie uit het Dagblad voor Almere (oplage: 2.910 ex. zo weet de knipseldienst), maar dat zelfs de besprekingen uit de twee Vlaamse kwaliteitskranten, De Morgen en De Standaard, ontbreken. Terwijl juist de vergelijking tussen de ontvangst in Noord en Zuid van dit boek, dat ook nog eens een erg Vlaamse thematiek heeft, boeiend is.
Onvoltooid verleden, zo halen alle recensenten aan, kan niet los gezien worden van zijn voorganger De Geruchten. Hoofdfiguur van Claus' nieuwe boek is de broer van het belangrijkste personage uit de voorgaande roman, en enkele verhaallijnen eruit worden door de auteur verder uitgewerkt. In De Gids van december 1997 ging Bert Vanheste in op het verschil in kritische ontvangst van De Geruchten in Nederland en Vlaanderen. En passant veel onbenul en onbekendheid met Vlaanderen bij Nederlandse recensenten corrigerend, was zijn conclusie: De Geruchten werd in Nederland nogal matig ontvangen. In Vlaanderen was zowel de verkoop als de kritische ontvangst beter. Standaard-criticus Jeroen Overstijns plaatste Claus toen zelfs in het ‘voorgeborchte van Nobelse onsterfelijkheid’.
Het merkwaardige geval doet zich voor dat de situatie rond Onvoltooid verleden precies omgekeerd is. In De Standaard (ik ben voor de twee belangrijkste Vlaamse kranten zelf even langs de kiosk gelopen) is dezelfde Overstijns aanmerkelijk gereserveerder. Hij noemt het ‘een keurig opgebouwd verhaal dat wel de suggestiviteit van De Geruchten mist. Het boek is dramatisch minder uitgewerkt, structureel veel rechtlijniger en in de tekening van de personages boeiend maar nooit spectaculair. Onvoltooid verleden lijkt soms op de automatische piloot geschreven. De opzet rammelt hier en daar.’ En zijn conclusie is weliswaar welwillend, maar zeker niet juichend. Claus is een auteur ‘van wie ook de tussendoortjes het lezen waard zijn’, zo besluit hij.
Onvoltooid verleden werd aanvankelijk in De Morgen gepubliceerd als wekelijks feuilleton. Het zou dus merkwaardig zijn geweest als die krant het boek slecht besprak. Toch houdt Jos Borré zich, naar mijn gevoel, nogal op de vlakte. Hij parafraseert het boek netjes, verzint er zelf wat slimme dingen bij, maar de enige echt oordelende opmerking lijkt een beetje op een omtrekkende beweging, zo niet een vluchtroute: ‘Onvermijdelijk ga je deze nieuwe roman vergelijken met De Geruchten. Maar dat kan alleen in het nadeel van Onvoltooid verleden uitvallen. De Geruchten geldt als Claus' beste roman sinds Het verdriet van België (...) Daarnaast lijkt Onvoltooid