Hollands Maandblad. Jaargang 1998 (602-613)
(1998)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Broedertwist in het beloofde land
| |
[pagina 4]
| |
te luwen, begin jaren negentig werd Amerika overvallen door heftige uitbarstingen van zwart antisemitisme, die de inleiding waren tot de huidige ronduit troebele verhoudingen. De antisemitische erupties zijn nog altijd niet uitgedoofd. Zo deden nog onlangs in de zwarte gemeenschap aantijgingen de ronde dat joodse doctoren zwarte baby's met het aidsvirus zouden injecteren.Ga naar eind3 Al eerder was het zwarte vocabulaire verrijkt met neologismen zoals ‘Jewnited States’, ‘Columbia Jewniversity’, ‘Jew York’ en ‘Hymie-Town’.Ga naar eind4 Niet lang geleden was ook de weinig verheffende uitspraak van Malcolm X uit de jaren zestig weer te horen: ‘Hitler had zijn klus moeten afmaken.’ En de nieuwe zwarte leiders putten zich uit in gelijkaardige subtiliteiten. ‘Joden, ik word kotsziek van jullie - telkens maar weer komen jullie aandragen met een of andere verkreukelde en gebutste ouwe stakker, die dan een holocaust-overlevende moet voorstellen. Kom nou, jullie holocaust duurde amper tien jaar, maar die van ons vijfhonderd; [...] Iedereen praat altijd maar over wat Hitler de joden aandeed, maar waarom heeft niemand het er ooit over dat de joden het er zelf naar gemaakt hadden?’Ga naar eind5 Dit zijn twee flarden uit een toespraak van de zwarte moslim Khalid Abdul Muhammad op een conferentie in 1994 aan de zwarte Howard Universiteit te Washington. Naast deze prominente volgeling van de radicale moslimdominee Louis Farrakhan was daar ook de Afrocentrische geleerde Leonard Jeffries van de Universiteit van New York aanwezig. Onder luide toejuiching ging deze zwarte wetenschapper tekeer tegen ‘joodse mediamagnaten’ die vanuit Hollywood de destructie van het zwarte ras zouden beramen. De joodse holocaust deed hij af als ‘historisch irrelevant’, en vervolgens riep hij de wereld op om nu eindelijk eens de aandacht te richten op de zwarte slavernij die ‘de meest vernietigende holocaust aller tijden’ was geweest. Na hem deed de zwarte professor Tony Martin van Wellesley College nog een duit in het zakje met zijn beschuldiging dat de zionisten gedurende de Tweede Wereldoorlog met de nazi's hadden gecollaboreerd. Deze conferentie aan de meest respectabele zwarte universiteit in de vs stond in joodse kring al snel bekend als The Woodstock of antisemitism. Ook aan anderen ging een en ander niet ongemerkt voorbij. Khalid Muhammad hield aan zijn optreden een uitnodiging over van de Neo-Nazi SS Actiegroep (afdeling Long Island) om gezamenlijk ‘de eliminering van de jood’ ter hand te nemen. Voorts verklaarde de notoire Amerikaanse holocaust-ontkenner Tom Metzger van de Blanke Arische Weerstandsbeweging aan The Washington Post dat met Farrakhans beweging Nation of Islam mogelijk ‘zaken konden worden gedaan’. De lijst van pijnlijke, stuitende of regelrecht angstaanjagende voorbeelden van zwart antisemitisme houdt niet op bij deze uitwassen. Zo werd de titel van Steven Spielbergs film Schindler's List door zwarte haatpredikers met groot succes verbasterd tot Swindler's List. Volgens berichten werden tijdens voorstellingen van de film de concentratiekamp-scènes menigmaal met instemmend applaus van zwarte tieners begroet.Ga naar eind6 De zwarte regisseur Spike Lee portretteerde in zijn film Mo' Better Blues twee joodse nachtclubeigenaren die als twee karikaturen uit de Völkische Beobachter zwart talent exploiteerden. Routinematig worden joden door Farrakhans volgelingen ‘de bloedzuigers’ van de zwarte natie genoemd; ze zouden zwarte atleten tussen duim en wijsvinger houden en zwarte artiesten in hun heupzak hebben, ‘Jew me, sue me, everybody do me. Kick me, kike me, don't you black or white me,’ was door Michael Jackson al ingezongen als songtekst op zijn album ‘history’ voordat hij op het laatste moment de regels alsnog schrapte en de cd opnieuw opnam. Dan is er natuurlijk nog Louis Farrakhan himself. ‘Ik ben geen antisemiet, ik spreek slechts de waarheid,’ luidt het standaardverweer van Amerika's meest prominente prediker tegen ‘de joodse samenzwering’. In minder kalme buien gaat hij zich te buiten aan virulente scheldkannonades waarin hij de joodse religie een gutter religion noemt, Hitler prijst als ‘wickedly great’, Israël ‘en haar vrienden’ ervan beticht samen te spannen in ‘een wereldomspannend komplot’, en de joden de schuld geeft van de slavernij.Ga naar eind7 Het blijft niet bij loze kreten. In 1991 publiceerde de historische onderzoeksafdeling van Farrakhans Nation of Islam een rapport van meer dan driehonderd pagina's met de titel ‘The Secret Relationship Between Black and Jews’. In dit als wetenschappelijk bedoelde werkstuk wordt betoogd dat de joden de drijvende kracht waren achter de slavenhandel en dat onder de slaveneigenaren de joden veruit in de meerderheid waren. Bij de joden zou daarom een ‘monumentale schuld’ voor het lot van de neger liggen.Ga naar eind8 Voor zwarte jeugd werd de geloofwaardigheid van deze studie nog eens extra versterkt doordat talloze Afrikaans- | |
[pagina 5]
| |
Amerikaanse kopstukken, onder wie niemand minder dan gangsta-rapper Ice Cube, zich vierkant achter de conclusies schaarden. Evenals het recent opnieuw uitgebrachte The Elders of Zion - dat beruchte tsaristische pamflet uit de vorige eeuw over ‘het joodse wereldkomplot’ - werd ook ‘The Secret Relationship’ een underground bestseller in de zwarte gemeenschap. In menige Afrocentrische studierichting kwam het zelfs op de verplichte literatuurlijst voor studenten. Hoe absurd en frauduleus de strekking dan ook mocht zijn, in serieuze academische kring kon ‘The Secret Relationship’ daardoor niet meer genegeerd worden. Zowel The New York Review of Books als het tijdschrift van The American Historical Association voelden zich genoodzaakt het betoog op behoedzame toon als een gevaarlijk stuk geschiedvervalsing te ontmaskeren. Het ernstigste incident uit recente jaren was de zware anti-joodse uitbarsting in 1991 in de wijk Crown Heights in het Newyorkse stadsdistrict Brooklyn. Al geruime tijd woedden in die wijk ‘territorium-schermutselingen’ tussen de zwarte gemeenschap van West-Indische komaf en de ultra-orthodoxe chassidische joden. De vlam sloeg in de pan toen een joodse automobilist een zwart jongetje dat op straat speelde doodreed. Na het ongeval werd de chauffeur onmiddellijk door een zwarte meute belaagd, en hij kon slechts ternauwernood door de politie ontzet worden. De gearriveerde ambulance deed daarbij dienst als vluchtauto, terwijl tot grote woede van de zwarte omstanders het dodelijk gewonde jongetje moest wachten op een volgende ziekenwagen. Een paar uur later stak een groepje zwarte tieners onder het uitroepen van ‘Kill the Jew’, dichtbij de plaats van het ongeval een toevallig passerende joodse uitwisselingsstudent uit Australië dood. Een reeks anti-joodse rellen en geweldsdelicten volgde, en de zwarte burgemeester David Dinkins liet dat een aantal dagen op z'n beloop. Een ‘pogrom, American style’ werd geroepen vanuit de joodse gemeenschap, terwijl men het in zwarte kring daarentegen had over een zwarte ‘Intifada’.
Het huidige zwarte antisemitisme lijkt moeilijk te rijmen met het feit dat geen enkele groep zich zo heeft ingezet voor de emancipatie van de Amerikaanse negers als de joden. In 1915 behoorden de joden tot de oprichters van 's lands oudste burgerrechtenorganisatie The National Association for the Advancement of Colored People (naacp). De voorzittersfunctie werd jarenlang door joden vervuld, en de organisatie draaide voornamelijk op joods geld. Joodse vakbonden openden als eersten hun gelederen voor zwarten, en de door joden gedomineerde communistische partij deed alle moeite om zwarten te recruteren. Het waren joodse musici die de jazz (en later deels de rock ‘n’ roll) ‘ontdekten’ voor de blanke luisteraars, en zij waren de eersten die met zwarten samen muziek maakten. Joodse historici verhieven de zwarte geschiedenis tot een legitiem academisch vakgebied. Joodse antropologen hadden oog voor rijkdom van de zwarte cultuur en wezen op de waarde van de Afrikaanse overleveringen daarin. Bovendien beijverden zij zich voor de idee van de gelijkwaardigheid van culturen, en met vrucht bonden zij de strijd aan tegen het ‘wetenschappelijk racisme’. In de jaren zestig waren het vooral joden die samen met de zwarten marcheerden tegen de zuidelijke apartheid. De twee blanke studenten die als freedom-riders in 1964 in Mississippi door ‘rednecks’ werden gelyncht, waren beiden van joodse komaf. Het waren vooral joodse advocaten die de burgerrechtstrijders rechtsbijstand verleenden en het apartheidssysteem in 's lands rechtbanken aanvochten. De belangrijkste man achter dominee Martin Luther King Jr. was de gefortuneerde joodse ex-zakenman Stanley Levinson.Ga naar eind9 Hij was de organisator, hij bedacht de strategie en schreef het gros van Kings boeken en toespraken. ‘Woorden schieten te kort om te beschrijven hoe groot de bijdrage van het joodse volk is geweest in de vrijheidsstrijd van de neger - deze was immers zo onbeschrijfelijk groot,’ sprak King dan ook in 1967. Maar dat kon de scheuren in de verhouding niet meer verhullen. Al enkele jaren daarvoor had Kings ideologische tegenhanger Malcolm X verklaard dat van alle blanke blauwogige duivels de joden ‘het allerergst’ waren. Duidelijk bij dit alles is dat de houding van de zwarte bevolking ten opzichte van de joden altijd bijzonder ambivalent is geweest. Het is daarbij opvallend hoezeer de joodse geschiedenis voor de Afro-Amerikanen altijd een bron van inspiratie is geweest. Ten tijde van de slavernij identificeerden de zwarten zich met de joden tijdens hun ballingschap in Egypte. Niet voor niets heeft een van de meest populaire spirituals het refrein: ‘Go down, Moses/ ‘way down in Egypt's Land/ Tell old Pharaoh,/ Let my People go!’ | |
[pagina 6]
| |
Maar ook de moderne joodse geschiedenis bood vele identificatiepunten. Al aan het begin van deze eeuw was het zionisme een inspiratiebron voor de ‘Terug naar Afrika Beweging’ van de zwarte nationalist Marcus Garvey en voor het ‘Panafricanisme’ van de zwarte intellectueel W.E.B. Du Bois. Midden jaren zestig deinsde James Baldwin er niet voor terug om de rassenonlusten in de wijk Watts in Los Angeles te vergelijken met de opstand van het getto in Warschau in 1944. En toen het woord holocaust in zwang raakte om er de jodenvernietiging onder het nazi-regime mee aan te duiden, eigende zwart Amerika zich deze term al snel toe om er de tragiek van the black experience in de nieuwe wereld mee aan te duiden. Doch niet alleen het joodse lijden maar ook het joodse succes is voor de zwarten een inspiratiebron geweest. De joden waren immers hét voorbeeld hoe een etnische minderheidsgroep in Amerika kan slagen. Aan het einde van de vorige eeuw zei de befaamde zwarte voorman Booker T. Washington over de joden: ‘Er is misschien geen volk dat zo veel geleden heeft, weliswaar niet in Amerika maar wel in Europa. Maar dat volk had samenhang. Ze hadden een zekere mate van eenheid, trots, en raciale eigenliefde; in het voortgaan der jaren, zal hun invloed in dit land groter en groter worden - in dit land waar zij eens werden geminacht en beschimpt. Hun succes is er voornamelijk aan te danken dat het joodse volk in zichzelf gelooft. Als de neger niet leert om de jood in deze zaken te imiteren, om in zichzelf te geloven, dan mag hij niet verwachten ook maar een greintje succes te hebben.’Ga naar eind10 Zelfs Farrakhan steekt ondanks zijn antisemitisme zijn bewondering voor de joodse rol in de Nieuwe Wereld niet onder stoelen en tafels. Zo sprak hij onlangs: ‘Succes is niet een mysterie; succes komt niet bij toeval [...] Wanneer je voorbij een synagoge komt, dan vind je daarnaast een school. Wat gebeurt daar? [...] Zij onderwijzen hun mensen vanuit hun traditie. De school leert hun de geschiedenis van henzelf en hun cultuur, zo dat waar de joden ook heengaan, ze toch intact blijven. Joden weten wie ze zijn, zij weten waar ze vandaan komen, ze kennen hun geschiedenis. Maar de zwarte daarentegen heeft van dit soort kwesties inzake hemzelf geen enkel benul.’
Feit is dat antisemitisme bij de zwarte bevolking in de vs al heel vroeg is waar te nemen. De meest gemakkelijke verklaring daarvoor is dat de zwarte bevolking domweg de gangbare vooroordelen van de ‘white mainstream’ heeft gekopieerd. Lijden maakt van de slachtoffers nu eenmaal geen betere of minder bevooroordeelde mensen. Zelfs de verlichte zwarte intellectueel Du Bois was niet vrij van een soort alledaags antisemitisme. Kort voor de eeuwwisseling, toen hij met de boot op weg was naar Europa, noteerde hij in z'n dagboek dat hij twee ‘geschikte joden’ had ontmoet, maar dat de andere joodse passagiers al de ‘voor joden zo typische geniepige gluiperigheid en dat gebrek aan rechtgeaarde openhartigheid’ tentoonspreidden. In zijn Souls of Black Folks (1903), een boek dat de bijbel werd van de zwarte intelligentsia, had Du Bois het over ‘geslepen en gewetenloze joden’ (na de Tweede Wereldoorlog liet hij dit soort opmerkingen in de nieuwe editie van het werk schrappen). En vlak voor de oorlog had hij met veel sarcasme nog geschreven: ‘Niets heeft ons met zoveel duivels leedvermaak vervuld als Hitler en het noordse Germanendom. Toen alleen de “nikkers” minderwaardige mensen waren, was het moeilijk om de aandacht te krijgen van The New York Times voor zulke “futiele” zaken als racisme, lynchings en raciale terreur. Maar nu de eigenaar van die krant tot de vervolgden behoort, loopt deze opeens over van morele verontwaardiging. Voor de joden is het in Duitsland een pure hel, maar in Amerika is het voor de negers twee keer zo erg.’ Een andere verklaring die vaak wordt aangedragen voor het antisemitisme is de aloude christelijke obsessie met het jodendom. De zwarte auteur Richard Wright schreef in zijn autobiografie Black Boy (1945) dat hij als kind het antisemitisme met de paplepel kreeg ingegoten in de vorm van kinderversjes zoals: ‘Virgin Mary had one son / The cruel Jews had him hung/ Bloody Christ killer/ Never trust a Jew/ Bloody Christ Killer/ What won't a Jew do?’ Hij kon niet anders dan toegeven dat ‘wij zwarten - en niemand uitgezonderd - allemaal de joden haatten’. Dat was niet, schreef Wright, ‘omdat ze ons uitbuitten maar omdat thuis en op de zondagsschool ons was geleerd dat de joden Christus gekruisigd hadden’. Onder sociale wetenschappers hoort men soms de redenering dat ‘hoe christelijker hoe antisemitischer - en omdat in de vs de zwarte bevolking het meest christelijk is, is de zwarte bevolking dus het meest antisemitisch’. De vereenzelviging van de zwarten met de oudtestamentische joden zou daaraan niets afdoen. En | |
[pagina 7]
| |
het antisemitisme bij zwarte moslims en niet-religieuze zwarten zou het gevolg zijn van het feit dat de christelijke jodenhaat die er zo diep is ingehamerd dat het meer dan een paar generaties duurt om het geheel uit het wereldbeeld van de Afrikaans-Amerikanen te laten verdwijnen.Ga naar eind11 Een andere bekende sociaal-wetenschappelijke uitleg van het zwarte antisemitisme is de theorie van de ‘middenman’ of ‘tussenlaag’. Omstreeks de eeuwwisseling werden de Amerikaanse binnensteden de ontmoetingsplek van zwarten en joden. Zij werden om zo te zeggen elkaars buren, of zoals dat op zijn Amerikaans zo mooi heet ‘the closest of strangers’. De zwarten kwamen uit het agrarische zuiden en de joden waren immigranten uit Zuid- en Oost-Europa. Beide groepen stonden helemaal onderaan op de maatschappelijke ladder, maar het waren de joden die al snel net een treetje hoger stonden. Zo ontwikkelde er zich tussen joden en zwarten een afhankelijkheidsrelatie van ‘middenstander en klant’, van ‘pandjesbaas en pandgever’, en vervolgens van ‘slumlord en huurder’, en tenslotte van ‘onderwijzer en scholier’ en van ‘welzijnswerker en uitkeringstrekker’. Al in 1955 liet James Baldwin in zijn Notes of | |
[pagina 8]
| |
a Native Son een waarschuwend geluid horen. Hij schreef dat in zijn jeugd de enige blanken die hij kende allemaal joden waren. Het waren de joden die in het getto de onderdrukkende blanke wereld vertegenwoordigden. ‘Zoals elke samenleving een zondebok moet hebben, zo moet ook haat een symbool hebben. Georgia heeft de neger en Harlem heeft de jood,’ luidden Baldwins inmiddels befaamd geworden woorden. In zekere zin voorspelde hij toen reeds de getto-onlusten van een decennium later, waarbij menige joodse winkel in vlammen opging. Het scenario kwam uit Europa. Zoals de ‘ontwaakte’ Slavische volkeren uiting gaven aan hun verzet tegen de Habsburgse of tsaristische heerschappij door zich met progroms tegen de joodse minderheid te keren, zo kwam de zwarte bevolking in opstand tegen de ‘white power structure’ door zich te richten tegen de joodse middenlaag. Naar Baldwins eigen opvatting was er bij dit alles onder de zwarte bevolking helemaal geen sprake van inherent antisemitisme. In 1967 schreef hij in de New York Times het artikel ‘Negroes Are Anti-Semitic Because They're Anti-White’ waarin hij betoogde dat joden door zwarten niet gehaat werden vanwege hun jood-zijn maar vanwege de kleur van hun huid. Zijn essay bracht een flink aantal boze reacties teweeg waaronder een scherp essay van Robert Gorris met de titel ‘Negroes Are Anti-Semitic Because They Want a Scapegoat’. Enkele jaren daarvoor was er trouwens al een frontale botsing geweest tussen joodse en zwarte intellectuelen. Van joodse zijde waren hierbij de ‘New York Intellectuals’ betrokken, het vermaarde groepje joodse immigrantenzonen uit de Newyorkse Lower East Side. Zij hadden in de jaren vijftig zwarte auteurs als James Baldwin de kans gegeven om via hun intellectuele huisbladen Commentary en The Partisan Review door te breken. Overigens hielden zij zich opvallend afzijdig van de zwarte emancipatiestrijd, maar niettemin was het Norman Podhoretz die in 1963 in zijn essay ‘My Negro Problem - and Ours’ als eerste van joodse kant de turbulente relatie tussen joden en zwarten aansneed. Naar eigen zeggen ging het om het meest controversiële essay dat hij ooit had geschreven.Ga naar eind12 Podhoretz, die toen nog nota bene in z'n linkse periode zat, kwam eerlijk uit voor zijn negatieve gevoelens voor zwarten. In geuren en kleuren beschreef hij hoe in zijn jeugd zijn leven werd zuur gemaakt door een stel opgeschoten, crimineel-aangelegde zwarte zittenblijvers. Als een fragiel ‘wit leerpikkie’ werd hij meermaals na school opgewacht en in elkaar geslagen. Als het woord ‘vervolging’ voor hem als kind iets betekende, schreef Podhoretz, dan was het wel de vervolging die hij van de kant van zijn zwarte klasgenoten ondervond. Hij suggereerde dat het maatschappelijk falen van de zwarten goeddeels hun eigen schuld was. De reactie op deze openhartige bekentenis was uiteraard voorspelbaar. Van de hand van de zwarte intellectueel Harold Cruse verscheen het furieuze artikel ‘My Jewish Problem And Theirs’ waarin hij beschreef hoe zijn joodse onderwijzers joodse immigrantenkinderen voortrokken terwijl hij als zwarte systematisch werd achtergesteld en zo werd opgezadeld met een minderwaardigheidscomplex. Een andere dramatische confrontatie volgens het ‘onderwijzer-leerling schema’ vond in 1968 plaats in het Newyorkse district Ocean Hill - Brownsville. In het kader van ‘ghetto community control’ en ‘zeggenschap naar de basis’ ontsloeg het overwegend zwarte bestuur van het schooldistrict een deel van het joodse onderwijspersoneel om hun banen te vergeven aan zwarte docenten. De door joden gedomineerde onderwijsvakbond riep daarop een algehele staking uit. Een helse scheldpartij brak uit waarbij ‘de joodse onderwijsbureaucratie’ beticht werd van ‘educatieve castratie’ van de zwarte schooljeugd. Dieptepunt was een radioprogramma waarin een gedicht werd opgedragen aan de voorzitter van de onderwijsvakbond, Albert Shanker: ‘Hey, Jew boy, with the yarmulke on your head. You pale faced Jew boy - I wish you were dead.’Ga naar eind13
In dit perspectief is het niet verrassend dat in het midden van de jaren zestig aan zwarte zijde te horen was dat de joden een te overheersende rol hadden in de zwarte emancipatiestrijd. Joden zouden ‘betweterige negervrienden’ zijn met een onuitstaanbaar paternalistisch en bevoogdend optreden. In The Crisis of the Black Intellectual (1967) stelde Harold Cruse onomwonden dat ‘de neger het moeilijk vindt om weerstand te bieden aan de blanke Angelsaksische meerderheid als hij niet eerst naar de joden gaat om instructies te halen’. Dit was ongezouten kritiek aan het adres van Martin Luther King Jr. De ‘manipulatieve betutteling’ en het ‘welzijnskolonialisme’ van de kant van de joden, schreef Cruse, zouden de zwarten in een toestand houden van ‘infantiele onmon- | |
[pagina 9]
| |
digheid en onderdanigheid’, en de volwassenwording van een ‘native Negro leadership’ in de weg staan. Hij kwam tot de slotsom dat de joodse bemoeienis met de negeremancipatie meer schade dan goeds had aangericht. Het boek van Cruse was niet gericht aan dovemansoren. In deze jaren van de Black Power-beweging lagen de gematigde traditionele burgerrechtenleiders zoals King Jr. en Roy Wilkins toch al onder vuur. Onder het motto van zwarte zelfbeschikking wezen de militanten iedere samenwerking met blanken af. Zo maakte de identificatie met de bijbelse joden plaats voor identificatie met de onderdrukte volkeren in de Derde Wereld. Zwart Amerika werd voortaan voorgesteld als een ‘binnenlandse kolonie’, en het zwarte volksdeel was plots gewikkeld in een koloniale bevrijdingsoorlog. De situatie werd niet eenvoudiger toen aan de lunatic fringe een aantal zwarte predikanten het geloof ging verkondigen dat de zwarten ‘Gods uitverkoren volk’ waren. Zij betoogden dat de Israëlieten uit het Oude Testament zwart waren geweest, terwijl de blanke joden slechts late bekeerlingen waren. Vanuit die optiek zou de historische Jezus een ‘zwarte revolutionaire vrijheidsstrijder’ zijn. Deze gedachte - die overigens al vanaf het begin van deze eeuw bestaat - leeft nu nog steeds voort. Zo slaat Farrakhan in zijn toespraken taal uit die voor blanke buitenstaanders veelal onbegrijpelijke orakelspreuken zijn, maar begrijpelijk worden wanneer men inziet dat hij met ‘de echte joden’ de zwarten bedoelt, en met ‘de joden die zich joden noemen’ en ‘valse joden’ de gewone joden. In 1977 verscheen van de hand van de joodse historica Hasia R. Diner het boek In The Almost Promised Land. Hierin ondergroef zij de laatste resten van het idealistische beeld van de joods-zwarte samenwerking in de vooroorlogse jaren. Het bondgenootschap tussen zwarten en joden was volgens haar vooral een zaak geweest van elites. De inmiddels veramerikaanste joodse bovenlaag die in de negentiende eeuw uit Duitsland was gekomen, bezag na de eeuwwisseling met enige onrust de immense toestroom van religieuze joden uit Oost- en Zuid-Europa. De joodse elite was beducht voor een opleving van het antisemitisme als gevolg van deze immigratiegolf, maar durfde de bestrijding van het antisemitisme niet rechtstreeks aan te pakken uit vrees een backlash in de hand te werken. In plaats daarvan stortte de joodse elite zich op de burgerrechten van de neger om zo via een raciale omweg ‘Amerika veilig te maken voor Joden’. De conclusies van Diner waren koren op de molen van radicale zwarte intellectuelen. Met haar studie zou bewezen zijn dat de joodse bekommernis met de zwarte bevolking niet was voortgekomen uit onbaatzuchtige goeddoenerij en charitas. Nog minder waren zaken als ‘zielsverwantschap’ of ‘underdog-solidariteit’ in het spel, maar alles bleek verkapt egoïsme. De joodse rol in de negeremancipatie was in feite de bestrijding van antisemitisme via een veilige afstandsbediening. In de woorden van de vooraanstaande zwarte historicus David Levering Lewis bleek de zwart-joodse alliantie een ‘valse vriendschap’ die het product was van joodse ‘stiekemheid’, waarbij de zwarte lelijk voor de gek was gehouden.Ga naar eind14
Jaloezie is een machtige emotie, en sommigen menen dat deze menselijke aandrift mogelijk in het spel is bij de troebele relatie tussen joden en zwarten in de vs. Om met de alleszeggende titel van Podhoretz' autobiografie Making It (1967) te spreken, hebben de Amerikaanse joden als groep het in Amerika ‘gemaakt’. Hun verhaal is een etnische succes-story van opwaartse mobiliteit. Vanaf Ellis Island via de kledingateliers in Oost-Manhattan zijn de joden in nog geen twee generaties gestegen tot de Associatie van Medisch Specialisten en de Vereniging voor Psychiatrie. Tegenwoordig zijn de joden massaal uit de binnensteden weggetrokken, afgezien van recente immigranten en orthodoxe splintergroepen. Van de allerrijkste mensen in Amerika heeft thans een kwart een joodse achtergrond. Bijna de helft van de Nobelprijswinnaars voor wetenschap en economie is joods. Van de tweehonderd meest invloedrijke intellectuelen heeft ruim drie kwart ten minste één joodse ouder. Op de elite-universiteiten zijn joden tien keer oververtegenwoordigd. Ook in het Congres is het percentage joden bijzonder hoog. Clinton, die geldt als de meest ‘joodsvriendelijke’ president uit de geschiedenis, heeft in z'n regering tal van kabinetsleden van joodse komaf. Weliswaar was er ook een aantal zwarte gezichten, maar de prominente minister van economische zaken Ron Brown kwam om bij een vliegtuigongeluk, en de zwarte de minister van landbouw moest verleden jaar vertrekken vanwege een omkoopschandaal. In Washington geldt de ‘joodse lobby’ nog altijd als een geduch- | |
[pagina 10]
| |
te macht in het politieke krachtenveld. Al bedraagt het aantal joden slechts twee procent van de Amerikaanse bevolking, toch kan de ‘jewish vote’ van doorslaggevende betekenis zijn, omdat ze in de staten met de meeste kiesmannen is geconcentreerd. Zo zou de joodse electorale steun beslissend zijn geweest voor Clintons eerste verkiezingszege.Ga naar eind15 Tegenover het succes van de joden steekt het zwarte falen schril af. Er is inmiddels wel een welvarende en omvangrijke zwarte middenklasse ontstaan, maar in het publieke beeld is ‘zwart’ nog altijd synoniem voor ghetto-underclass (in werkelijkheid omvat de zwarte onderklasse slechts tien tot twintig procent van de zwarte bevolking). Dit neemt echter niet weg dat de helft van de misdaden door zwarten wordt gepleegd, en dat de gevangenissen uitpuilen met zwarte mannen. Op dit moment overtreft zelfs het aantal zwarte mannen in hechtenis het aantal zwarte mannen dat naar college gaat. Voorts doet de zwarte bevolking een onevenredig groot beroep op de sociale uitkeringen. De beroepstakken waarin zwarten uitblinken, zijn beperkt tot sport en amusement. Overigens wijzen enquêtes uit dat niet de getto-onderklasse maar juist de zwarte middenklasse het meest ontevreden is over haar maatschappelijke situatie. Deze groep staat immers het dichtst bij de blanke wereld, en heeft zo het meest te lijden van allerlei vormen van alledaags racisme, zoals voorbijrijdende taxi's, onterechte arrestaties en andere vernederingen.
Voor het zwarte antisemitisme zijn nog tal van andere verklaringen in omloop. Daaronder is de theorie van ‘antisemitisme als tactisch middel’.Ga naar eind16 Wie als zwarte leider snel omhoog wil komen zou zich het best van antisemitische retoriek bedienen. ‘To be soft on Jews’ is niet iets waar je als zwarte voorman tegenwoordig ver mee komt. Antisemitisme zou getuigen van machismo die de achterban zou aanspreken. Verder wordt het zwarte antisemitisme ook uitgelegd als infantiele aandachttrekkerij uit pure frustratie. Als je ‘down and out’ bent en niemand wil naar je luisteren, dan kun je nog zo hard schreeuwen tegen de blanken of tegen de Aziaten, maar helemaal niemand zal acht op je slaan. In de joodse gemeenschap staan de antennes echter altijd op scherp en bij de minste en geringste antisemitische trilling beginnen de alarmschellen te rinkelen. Wie dus anti-joodse leuzen uitslaat, is ervan verzekerd onmiddellijk in de belangstelling te komen.
Over de oorzaak van ‘het joodse succes’ in de vs is veel gespeculeerd, maar voor zwart Amerika ligt de verklaring voor de hand. De joden zouden het oneindig veel gemakkelijker hebben gehad dan de zwarten. Alledaags antisemitisme vond voor de oorlog z'n uitdrukking in een immigratieverbod, beperkt toelatingsbeleid op universiteiten en de wering uit bepaalde beroepsgroepen. Na 1945 werd het antisemitisme evenwel taboe bij blank Amerika. Zelfs tijdens de heksenjacht van senator Joe McCarthy op alles wat links was, speelde antisemitisme geen zichtbare rol. De zwarte bevolking ging daarentegen tot ver in de jaren zestig gebukt onder een wettelijk regime van raciale apartheid. Voor joden stond vanwege hun ‘white skin privilege’ de optie open om te integreren en te assimileren. Zwarten hadden die keuze niet, ook al deden zij net als de joden nog zo hun best om zich als goede Amerikanen te bewijzen. De Zweedse socioloog Gunnar Myrdal sprak in zijn befaamde An American Dilemma (1944) zelfs van zwarten als ‘exaggerated Americans’. Zwarten zouden volgens hem het gedrag van blanken op een overdreven manier kopiëren. Dat heeft weinig geholpen: terwijl de joden zich tot ‘insiders’ wisten op te werken, zijn de zwarten altijd ‘outsiders’ gebleven. De Color Line was het ravijn waarover de joodse immigranten nooit hoefden te springen. De zwarte huidkleur is in zwarte gelederen daarom wel eens een slavenuniform genoemd dat niet uitgetrokken kan worden, of - nog navranter - vergeleken met een ‘aangeboren davidster’.Ga naar eind17 In 1964 ontvouwde president Lyndon Johnson zijn plan voor een Great Society. Door middel van actief overheidsingrijpen moest de vs worden omgetoverd tot een moderne welzijnsstaat zonder armoede. Om de zwarte bevolking te helpen werd het beleid van positieve discriminatie ingevoerd. Hoewel de invoering van het voorkeursbeleid door de Amerikaanse joden in het algemeen werd gesteund, was dat zonder veel enthousiasme. Zij vonden immers dat het hen wel was gelukt om vanuit een achterstand zonder steun omhoog te komen. En in hun ogen impliceerde positieve discriminatie voor de ene groep negatieve discriminatie voor een andere. Het voorkeursbeleid wekte bij veel joden negatieve associaties op met het vooroorlogse quo- | |
[pagina 11]
| |
ta-beleid waarbij joodse studenten slechts beperkt op de universiteiten werden toegelaten, en waarbij joden uit bepaalde beroepsgroepen werden geweerd. Het was niet zomaar dat de joden zich er altijd voor hebben beijverd dat de ‘Amerikaanse waarden’ van vrijheid en gelijkheid ongeacht ras en geloof zoals vastgelegd in de grondwet, zonder aanziens des persoons werden nageleefd. In dit opzicht zijn de joden ‘Amerikaanser’ geweest dan welke bevolkingsgroep ook. Tegen deze achtergrond is het misschien geen toeval dat ongeveer gelijktijdig met de radicalisering van zwart Amerika, de ‘New York Intellectuals’ onder aanvoering van Irving Kristol en Norman Podhoretz in steeds rechtser vaarwater kwamen. Uiteindelijk voegde een aanzienlijk aantal van hen zich bij het neo-conservatieve kamp van Reagan. Hun belangrijkste geloofsartikel was dat alle Great Society-programma's miljarden aan belastinggeld hadden gekost, maar dat helemaal niks hadden opgeleverd. Overigens bleef de overgrote meerderheid van joods Amerika - hoezeer zij ook gekant raakte tegen het beleid van positieve discriminatie - trouw aan de Democratische Partij. Kristol gaf als verklaring van deze in zijn ogen verwerpelijke anomalie dat de joden hun linksheid uit Europa hadden meegenomen en dat deze in hun genen was geslopen.
In de jaren negentig raakten het multiculturalisme, Afrocentrisme en anti-eurocentrisme bij de zwarte bevolking in de mode. Joodse intellectuelen in de vs hebben zich veelal scherp gekeerd tegen deze ideologie, hoewel het moderne concept van culturele pluriformiteit en de idee van ‘integratie met behoud van eigen etnische identiteit’ oorspronkelijk een vinding zijn van de joodse intellectueel Horace Kallen aan het begin van deze eeuw. In zijn geruchtmakende boek The Disuniting of America wierp Arthur M. Schlesinger zich als eerste op als de verdediger van de Westerse grondslag van de Amerikaanse cultuur, en waarschuwde voor culturele fragmentering en balkanisering. Als remedie tegen de ‘geestelijke terreur’ van de identity politics en de cultivering van het slachtoffergevoel in de ‘minderhedenstudies’ aan de universiteiten, wordt vanuit joodse kring nu zelfs de idee gepropageerd van een ‘postetnisch wereldburgerschap’, zoals door de hoogleraar geschiedenis David A. Hollinger uit Berkeley in zijn Postethnic America: Beyond Multiculturalism (1995). - Overigens wordt deze visie ook door tal van zwarte intellectuelen onderschreven, onder wie hoogleraar Afro-Amerikaanse Studies K. Anthony Appiah van Harvard.Ga naar eind18 Toch groeit in joodse kring, zij het schoorvoetend, enig begrip voor het multiculturalisme. ‘Multiculturalisme is de prijs die Amerika moet betalen voor het onvermogen en de onwil om de Afro-Amerikanen te integreren in de samenleving,’ stelde de inmiddels neo-liberaal geworden New York Intellectual Nathan Glazer afgelopen jaar in We Are All Multiculturalists Now. Zelfs lijkt er een joodse variant van het multiculturalisme te ontstaan nu menig joodse intellectueel de alarmbel luidt over de ‘teloorgang van de joodse identiteit’ in de vs. Het is waar dat het Jiddisch zo goed als uitgestorven is, en de overgrote meerderheid van joodse Amerikanen niet-religieus is of een verwaterde vorm van de joodse tradities belijdt. Het probleem is dat Israël, de holocaust, de angst voor het antisemitisme en de progressief-liberale oriëntatie een halve eeuw de belangrijkste ingrediëten zijn geweest van de Joods-Amerikaanse identiteit. En met Israël is er een toenemende vervreemding vanwege de rechts-religieuze koers; de holocaust is voor de jongste generaties steeds meer verleden tijd aan het worden; het antisemitisme is in de vs (de zwarte bevolking uitgezonderd) nog nooit zo gering is geweest; en het progressief-liberalisme is uit de politieke mode geraakt. De vrees in sommige joodse gelederen is dat het bij hun assimilatie in Amerika niet louter om een aanpassing gaat, maar om een culturele zelfvernietiging. Daarbij komt nog dat het aantal gemengde huwelijken meer dan vijftig procent bedraagt. ‘Het gevaar dat de Amerikaanse joden vandaag bedreigt is niet dat de christenen hen willen vervolgen, maar dat ze met hen willen trouwen,’ merkte Irving Kristol eens cynisch op.
Dit alles neemt niet weg dat wordt gerapporteerd dat bij veel Amerikaanse joden op dit moment grote bitterheid bestaat over het ‘gebrek aan dankbaarheid’ van de kant van zwart Amerika. Omdat de strijd tegen het racisme deel was geworden van de seculiere joodse identiteit, zou er zelfs sprake zijn van een traumatisch gevoel van verraden te zijn. Voorts is er bezorgdheid. Blaffende honden mogen dan misschien niet bijten, maar de grote nachtmerrie van joods Amerika is dat Farrakhan en z'n gevolg het pad zouden kunnen effenen voor iets wat talloze malen, | |
[pagina 12]
| |
gevaarlijker is, namelijk een opleving van het antisemitisme bij blank christelijk rechts. Boosheid en verontwaardiging is er in joodse kring over de zogeheten ‘appeasement van Farrakhan’ door de zwarte intelligentsia. Weliswaar wijst de nieuwe generatie zwarte intellectuelen, ook wel bekend als de New Black Intellectuals, met coryfeeën als Cornel West en Henry Louis Gates Jr., het antisemitisme van Farrakhan scherp af, maar men weigert hem in de ban te doen. Zo sprak Gates Jr. zich in The New York Times openlijk uit tegen de zwarte jodenhaat (‘dat brengt de strijd tegen racisme in diskrediet’), hetgeen hem onmiddellijk nationale faam bezorgde, doch net als de andere New Black Intellectuals wil hij Farrakhan ‘gedogen’ als een legitieme en authentieke zwarte stem die gehoord moet worden. Cornel West sprak zelfs in 1995 tijdens Farrakhans demonstratie van een miljoen mensen in Washington. De reactie kon niet uitblijven. In The New York Times schreef de journalist A.M. Rosenthal over de opstelling van de New Black Intellectuals dat zij met hun houding zich ‘tot bondgenoot maakten van the salesmen for a new Holocaust’. Dat leidde weer tot even voorspelbare als furieuze uitbarstingen aan zwarte kant. Rosenthal werd beschuldigd van hysterie en van demagogie. Verder zou het gaan om een ‘ongewenste joodse inmenging in de interne aangelegenheden van de zwarte gemeenschap’. De zwarte politicoloog Manning Marable verwoordde zijn verontwaardiging als volgt: ‘We laten ons door niemand verbieden om met wie dan ook te praten. Ook met de controversiële leiders binnen onze gemeenschap willen we praten. De tijd is nu eenmaal al heel lang voorbij dat de blanke buitenwereld voor ons “acceptabele” zwarte leiders uitkiest.’ Temidden van al het rumoer zijn er enkelen die de dialoog tussen de gemeenschappen willen herstellen. De twee meest spraakmakenden zijn Michael Lerner en Cornel West. De laatstgenoemde (van oorsprong theoloog en niet geheel vrij van aspiraties de nieuwe King jr. te worden) maakte enkele jaren terug grote furore met zijn essaybundel Race Matters (1993). Daarin pleitte hij voor een nieuwe ‘spirituele herbronning’ en een morele herbewapening tegen de huidige ‘nihilistische’ tijdgeest. De strijd moest aangebonden worden met zowel het ‘materialistisch opportunisme’ van de zwarte middenklasse als met de ‘hedonistische en defaitistische’ armoedecultuur van de zwarte onderklasse. Michael Lerner is holistisch psychotherapeut en hoofdredacteur van het noodlijdende joodse intellectuele tijdschrift Tikkun. Al jaren timmert hij aan de weg met zijn ‘reli-links’ geïnspireerde politics of meaning en zijn opwekkingsboodschap voor de herleving van het joods oudtestamentische gedachtengoed. In 1995 publiceerden Lerner en West het in progressieve kring veel geprezen Jews & Blacks: Let the Healing Begin. In een onderling interview voelden zij elkaar danig aan de tand over hun standpunten en gevoeligheden. Dat zij weten hoe hun boodschap aan de man te brengen bleek niet zo lang geleden, toen Lerner met een groot anti-Farrakhan bord stond te demonstreren bij het congres van de naacp. Tot verontwaardiging van de joodse gemeenschap was Farrakhan als speciale gast uitgenodigd. Congresbezoeker West liep bij het binnengaan Lerner tegen het lijf, en voor het oog van de camera omhelsden zij elkaar op theatrale wijze. Het probleem is dat de joods-zwarte ‘bruggenbouwers’ op weinig sympathie kunnen rekenen. Zeker in neo-conservatieve en neo-liberale kring worden Lerner en West niet eens serieus genomen, maar gelden ze als publiciteitsgeile figuren die weigeren om volwassen te worden. Vooral in het toonaangevende neo-liberale intellectuele tijdschrift The New Republic wordt campagne tegen hen gevoerd. Lerners boeken werden niet eens besproken, maar wel waren er grappen te lezen over de contactadvertenties die zijn zus voor hem in The New York Review of Books gezet zou hebben. In een omslagartikel met de kop ‘De neergang van de zwarte intellectueel’ werden de publicaties van West afgedaan als vage, zwaarwichtige, pseudo-intellectualistische, quasi-religieuze reutelarij. De opvatting die in neo-liberale kringen domineert, is dat de joods-zwarte alliantie hoogstens een moeizaam verstandshuwelijk was. Sinds de zwarten midden jaren zestig gelijke burgerrechten kregen, zou de ratio daarvan zijn weggevallen. Op dit moment zouden de gemeenschappelijke belangen minimaal zijn. De zwarten zijn immers alleen progressief als het gaat om ras, sociale voorzieningen, positieve discriminatie en multiculturalisme. Daarentegen zijn ze uitermate conservatief in zaken als immigratie- en vreemdelingenbeleid, de invoering van het verplichte schoolgebed, abortus en euthanasie. In de promotie van ‘family values’ heeft Farrakhan zelfs de Republikeinse oud-vice-president Dan Quayle rechts gepasseerd. | |
[pagina 13]
| |
Bij de Amerikaanse joden is het precies andersom. Joden zijn in het algemeen gesproken de meest vrijzinnige groep van Amerika. Ze zijn anti-schoolgebed, pro-abortus, en voorstander van een ruimhartig immigratiebeleid. Conservatief zijn ze in zaken als sociaal beleid en positieve discriminatie. Geen wonder dat joods Amerika nu op zoek lijkt te zijn naar nieuwe bondgenoten. Enkele maanden geleden werd er in The New Republic hoopvol gewag gemaakt van geruchten dat een ‘Nieuwe Democratische joodshispaanse alliantie’ in de maak was. Hoe moet het nu verder met de joden en zwarten in de vs? Hun verhouding lijkt dermate grondig verziekt en het wantrouwen zit dermate diep, en bovendien is elke groep ook nog eens intern flink verdeeld, dat er op korte termijn weinig hoop is voor een voor iedereen bevredigende oplossing. Het enige dat misschien uitkomst kan bieden is een inter-etnische groepstherapie of een collectieve psychoanalyse, als zoiets tenminste zou kunnen. Met een dergelijke behandeling is veel tijd gemoeid, soms duurt het een leven lang, en voor het jaar 2000 zullen er dan ook geen zicht- | |
[pagina 14]
| |
bare verbeteringen in de relatie te verwachten zijn. Bovendien is het nog maar de vraag of het zwarte volksdeel in de vs zich collectief op de divan zou willen vlijen. De psychoanalyse is per slot van rekening een joodse uitvinding. |
|