Voor menige etalage bleef ze staan. Met haar enigszins puilende ogen en een trek van woede bekeek ze de artikelen die buiten haar financieel bereik lagen.
Hij, die volgens haar daaraan schuld had, stond naast haar. Hij verafschuwde de materialistische, computergestuurde maatschappij die steeds doordringender de geur van ontsmettingsmiddelen uitwasemde.
In een afvalbak graaide een zwerver naar iets eetbaars. Fred benijdde hem omdat deze mens volkomen vrij was in zijn doen en laten.
Ada trok Fred een winkel binnen. Terwijl zij keurend en voelend langs de diverse kledingrekken liep, bleef hij bij de ingang staan en observeerde de stroom passanten.
Was ik maar niet zo laf, dan zou ik haar op slinkse wijze uit de weg ruimen, dacht hij.
‘Zou je niet even meekijken?’ Haar stem met de altijd aanwezige ruzieachtige ondertoon deed hem opschrikken.
Buiten gekomen wilde de rits van zijn jack niet dicht.
‘Heb jij iets scherps bij je behalve je tong?’ vroeg hij.
Bij het Rokin stapten mensen in een rondvaartboot. Hij zag zichzelf daar met een vrolijke vrouw - natuurlijk een slanke blondine met golvend haar. En natuurlijk had ze lange, fraai gevormde benen. Verrek, dacht hij, dat is mijn videomeisje. Hij zat met haar in de rondvaartboot. Nu leken de grachtenhuizen groter, ze hadden zelfs iets hautains gekregen.
Beschermend sloeg hij zijn arm om haar schouders. Ze vleide een smalle hand met bloedrode nagels op zijn knie en krabbelde daar wat; een gebaar dat een belofte inhield.
Hij keek opzij en zag een verzuurd smoelwerk.
‘Het moet nu maar eens uit zijn met dat zorgen voor die smerige zwerfkat,’ zei ze na het avondeten.
Hij zweeg, zette zich schrap voor de ruzie die wel weer zou volgen.
‘Heb je weleens uitgerekend wat ons dat per maand kost? Of jij belt de gemeente óf ik doe het. Ze houden een grote opruiming onder de zwerfkatten, dat fokt maar aan.’
In de grote rommeltuin van het pakhuis waartegenover ze woonden, verzorgde hij al zes maanden een kleine kat. Hij of zij - het dier liet zich niet aaien - had een muisgrijze vacht en een grappige witte neuspartij.
Elke ochtend vroeg bracht hij het dier warme melk en kattenbrokjes, elke avond een schoteltje met sheba.
‘Kat en die zwerfkat zijn belangrijker voor je dan ik, hè?’
Ze was hysterisch gaan gillen en gaf met haar vlakke hand zo'n harde pets tegen de kamermuur dat Freds schouders in een reflex van schrik naar voren schoten. Hij vroeg zich af of ze misschien in de overgang zat omdat de meeste vrouwen dan nog hysterischer worden. Eens had ze hem een stomp in het gezicht gegeven.
Op dat moment was hij volkomen gereed geweest haar met één donderende mokervuist naar de andere wereld te helpen.
Hij was groot, breed en gespierd, zich nauwelijks bewust van zijn verholen fysieke kracht.
‘Als ik voor de keus werd gesteld, zou ik jou laten opruimen,’ zei hij. Waar haalde hij ineens de moed vandaan?
Ik kan niet buiten Kat, dacht hij en: Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een kat, dat een mens een kat zo liefheeft als ik jou. Kat.
Eens per twee maanden bezocht Ada haar drie jaar oudere zus in Venlo. Ze bleef daar dan slapen.