Hollands Maandblad. Jaargang 1997 (590-601)(1997)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Drie idyllen Piet Gerbrandy I Portieren slaan, house hakt gekijf en steken. Luikjes bieden grauwe ballen veil, snaaks mengt zich zwalpend maagzuur met geneuzel. Wildplassers aan de torenvoet, een oorlog in de hand en enkels diep verschoten kruit. De baliekluiver fluimt zijn brakke pruim ten poel en vergewist zich nors maar zonder haten. Daar ijzel miezert in geniep, nijpt nacht het dorp tot kater, tot geluk. [pagina 34] [p. 34] II Klam drenkt een misten dek het land, onttrekt verhangen uiers aan de blik, hoogspanning snort met laffe overtuiging. Vers asfalt wordt een vaart, het jaagpad berm. Waar onheil makke fietsers nekt wee varken onder zeil, gebazel van maden in schenkels. Plots komt een zon in velgen op en kijk, pikt kraai schrik ogen uit, baardstoppels in een plas die wolken likt. [pagina 35] [p. 35] III Het is gedaan. Cilinders van een onbewogen gras liggen langs paden, gebaande, in futloze neerslag te zijn, er. Als straks de wereld kantelt gaan zij zwijgend aan de rol. Dan weven zij van stroken gistend gif lijkgroene waden voor het afgelegde land. Wees op hoede. Graaf een kuil maar vast. Vorige Volgende