[599]
Deze maand
Een literair tijdschrift is een fenomeen dat onophoudelijk moet worden gerechtvaardigd. De redactie die daar onder zucht begrijpt niet hoe goed dat eigenlijk is. Het literaire tijdschrift is anders dan het achtuurjournaal, anders dan de krant, dan de verslavende informatiestroom die onze honger kortstondig stilt - soms tot misselijkheid aan toe. Het literaire tijdschrift is voortdurend overbodig en moet zichzelf daarom continu bewijzen.
Het is echter, om nog even aan die eetmetafoor te blijven hangen, ook geen snoep, want zuur, zout en bitter zijn er meer in vertegenwoordigd dan zoetwaren. Het is, als het goed is, geen roesmiddel want een tijdschrift is nuchter, hoe bevlogen het ook wil zijn. De romantiek van de roes past erin, maar het tijdschrift is niet die roes.
Een literair tijdschrift is zoiets als het bestek, met het mes van de kritiek, de lepel van het verhalend proza, de vork van de beschouwing - en misschien het glas van de poëzie. Maar nee, dit is nog te veel, of liever te weinig eer: bestek behoeft niet de rechtvaardiging die bijvoorbeeld het Hollands Maandblad nodig heeft. Het literaire tijdschrift is wellicht eerder zo'n la met bestek dat je zelden gebruikt; boterkwastje, notenkraker, kreeftenvorkje, messenlegger, servetring, juslepel en oestermes.
De marginaliteit, esthetiek en onverwachte en vergeten bruikbaarheid sluipen binnen en toch is het beeld niet adequaat. Ook dit is nog te functioneel: je kunt soms lelijk verlegen zitten om een notenkraker of oestermes, meer dan om een literair tijdschrift. Misschien een la dan met een hanenharkje, een appelspruitstuk, een broodkorstklopper, een meelveter, een knollenspuit en een oliesteeltje? En dan die la weggooien? Dat komt in de buurt. Gooien we harkje, spruitstuk, klopper, veter, spuit en steeltje weg, dan zijn we er. Dan heb je een literair tijdschrift.
Het is wat het is: prachtige verhalen van Martin Bril, Frans Pointl en Max Niematz, krachtige poëzie van H.H. ter Balkt en Piet Gerbrandy, strijdbaar proza van Diederik Kraaijpoel, Hans Ree en Bastiaan Bommeljé. En tekeningen van Rudo Hartman, die ooit in Hollands Maandblad debuteerde. Al deze bijdragen, zo meent de redactie, rechtvaardigen zichzelf. - md