nadat die dertig minuten lang met brede armgebaren de toestand in de wereld had uitgelegd aan nogal verbijsterde journalisten: ‘He is quite talkative.’ Dat was niet complimenteus bedoeld.
Overigens past deze overschatting van de Nederlandse positie in een traditie. In 1939 (de wereldoorlog is al begonnen) meende een Nederlands kamerlid over de internationale situatie: ‘De ware waarden van de mensheid worden door ons beheerd, niet door de belligerenten.’ En minister-president De Geer zei in dezelfde tijd: ‘Nederland is een lichttoren in een duistere wereld.’
Maar ministers zijn gelukkig slechts passanten in het Nederlands beleid dat vanouds berust op de pijlers die Johan de Witt al drie eeuwen geleden formuleerde: ‘Rust, vrede en commercie.’ In feite zijn we kooplieden die verdwaald zijn in de politiek. De altijd in één adem genoemde dominees zijn een invented tradition uit de jaren zeventig, toen ethische bemoeizucht vrij plotseling mode werd. De mythe van de ‘typisch Nederlandse’ dominee-met-het-geheven-vingertje kan hoogstens verwijzen naar een handvol rare ideeën uit de vorige eeuw van onder meer Thorbecke en Van Vollenhoven die zonder veel weerklank repten van de ‘zedelijkheid’ en de ‘moraliteit’ die Nederland diende uit te dragen in de internationale arena. Dat was gemakkelijk praten in een periode dat afzijdigheid ons land buiten alle ontwikkelingen hield. (Al eerder had Pieter de la Court zelfs serieus voorgesteld een gracht te graven bij Utrecht om van Holland een eiland te maken naar analogie van Engeland.)
Nederland heeft zo achtereenvolgens uitgeblonken in neutralistische handelspolitiek, onhandige rechtschapenheid, slaafse volgzaamheid jegens Amerika, hoogdravend moralisme, en een vrijwel permanent onbegrip van het machtsspel der grote mogendheden - kortom in een cocktail van gewinzucht, goede bedoelingen en sukkeligheid die zich het best laat omschrijven als wereldvreemdheid.
- Dat was al zo toen Johan de Witt in de zeventiende eeuw gewoon niet kon geloven dat Engeland en Frankrijk er op uit waren de Republiek te vernietigen, en zijn vertrouwen op de redelijkheid in internationale betrekkingen Nederland bijna fataal werd.
- Dat was zo toen in mei 1940 niemand in Den Haag kon geloven dat Duitsland zou aanvallen, ondanks de vele waarschuwingen van de militairattaché in Berlijn, generaal-majoor G.J. Sas.
- Dat was zo tijdens de dekolonisatie, toen Nederland nog tijdens de onderhandelingen van Linggadjati gewoon niet kon geloven dat de Indonesische nationalisten niets voelden voor een ‘superstaat’ die de buitenlandse betrekkingen, de defensie en de financiën voor het moederland en de kolonie zou moeten gaan verzorgen (nog tot in de jaren zestig meenden sommigen op het ministerie van bz dat de Indonesiërs in hun hart de koningin als hun staatshoofd zagen).
- Dat was zo tijdens de politionele acties, toen Nederland gewoon niet kon geloven dat de vs Nederland als een baksteen zouden laten vallen en de nationalisten zouden steunen.
- Dat was zo tijdens de dertien jaren Nieuw-Guinea politiek tussen 1949 en 1962, toen Nederland gewoon niet kon geloven dat ons land een uitzichtloze blunder maakte waarvoor de rest van de wereld ons pijnlijk op de vingers zou tikken. (De voormannen van de Nederlandse politiek in deze jaren - Romme, Oud, Drees, Luns - aarzelden echter niet hun buitenlandse beleid te vergelijken met dat van Engeland en Churchill oog in oog met Hitler tijdens 1940.)
- Dat was zo in 1951 toen Nederland bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (egks) al meteen een halfzachte ideologie van ‘politieke eenwording’ omarmde, hoewel deze constructie van Europese eenwording voortkwam uit het feit dat Frankrijk de Duitse ijzererts desperaat nodig had.
- Dat was zo in de aanloop naar het Verdrag van Maastricht in 1991, toen geen enkele beleidsmaker kon geloven dat de opgetrokken wenkbrauwen bij de verdragspartners duidden op resolute afwijzing van de ambitieuze Nederlandse plannen tot vergaande eenwording waaraan zo lang in euforie was gewerkt.
- Dat was zo tijdens de pogingen vaderlandse staatslieden zoals Lubbers en Brokx aan hoge internationale posities te helpen, en Nederland - hoewel de tekenen aan de wand er alom waren - eenvoudigweg niet kon geloven dat de bloem der natie zou worden afgewezen.
- Dat was zo tijdens de crisis in Joegoslavië toen Nederland zich bij Srebrenica in de luren liet leggen door zowel de Serviërs als door de eigen navo-bondgenoten, omdat men simpelweg niet kon geloven dat de anderen niet volgens de afgesproken regels zouden spelen.
- Dat blijkt ook nu bij de uitbreiding in oostelijke richting van zowel de Europese Unie als van de navo, en Nederland gewoon niet kan geloven dat ons werelddeel ten oosten van Lobith anders is.