Hollands Maandblad. Jaargang 1997 (590-601)(1997)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Jan Kal De rattenvanger van Hamelen I In zeker jaar, 1284, was er in Hamelen een plaag van ratten. Geen inwoner wist hoe ze aan te vatten, en 't stadsbestuur was daartoe ook onmachtig. Een vreemdeling kwam daar een dagje statten. Hij had een fluit. Zijn bonte pak was prachtig. ‘Ik krijg die ratten weg,’ bezwoer hij krachtig. Voor 't vangerswerk beloofde men hem schatten. 's Nachts blies hij op zijn fluit bij 't licht der maan. En alle ratten uit heel Hamelen kwamen zich om hem heen verzamelen. Ze liepen blindelings achter hem aan de stadspoort uit, terwijl zijn spel weerklonk, tot aan de Wezerbrug, waar 't stel verdronk. [pagina 39] [p. 39] II Toen hij het loon vroeg voor zijn vangerswerk, zei men: ‘Welk werk? Dat heetje fluiten daar? Noem je dat werken? Zwerver, ga nu maar.’ Hij liep de stad uit, maar zijn wrok was sterk. Op 26 juni van dat jaar zaten de grote mensen in de kerk. Die dag betrad de man opnieuw het perk: maar ditmaal floot hij voor de kinderschaar. Zo'n honderddertig jongetjes en meisjes lokte hij naar een bergspleet met zijn wijsjes, op twee na, beiden een te langzaam kind. Eén kon niets aanwijzen, want het was blind. Eén kon niets zeggen, want het was doofstom. En nooit keerden de anderen weerom. Vorige Volgende