Die woorden volstaan, altijd.
Ze beet op haar bovenlip en bleef me strak aankijken, met een teveel aan oogwit. Op haar voorhoofd had zich een waas van fijne zweetdruppeltjes gevormd.
‘Nou?’
Ze opende haar mond, leek even na te denken en zweeg.
Ik sloeg een pagina om, mijn blik omsingelde de eerste regel: ‘Arbeidsverleden: twee dagen C&A Damrak.’ Ik streek de fletse fotokopie van een bankafschrift glad en keek weer naar de vrouw, die nu haar neus snoot. Het volgnummertje lag verfrommeld voor haar op het bureaublad.
‘U spaart?’
‘Nee hoor, niet dat ik weet,’ zei ze zonder veel overtuiging.
‘Zoals u misschien ongetwijfeld wel weet, mag u 8900 gulden eigen spaargeld hebben, maar het saldo op asn-rekeningnummer 4500186 bedroeg eind januari...’
‘Gewoon een appeltje voor de dorst,’ onderbrak ze me zacht.
Ik klapte haar map dicht en stelde de slotvraag die ik altijd stel en waar onbegrijpelijk genoeg nog nooit iemand op heeft geantwoord met ‘Hoezo?’
‘Leest u wel eens een boek?’
‘Ach hou toch op.’ Haar stem sloeg over. ‘Daar heb ik nogal tijd voor zeg, met drie kinderen.’
‘Dat spijt me,’ zei ik, noteerde in de linkerbovenhoek van het vakje Eindconclusie: ‘600’ en drukte op de knop.
‘En nu?’ vroeg ze. ‘Wat gaat er nu gebeuren?’
‘U krijgt de beschikking thuis.’
Ze leek gekrompen, mompelde ‘kankerlul’ en liep zonder afscheid het hokje uit.
Een van de regels luidt: nooit terugschelden.
En regels zijn regels. Maar telkens als ik ‘lul’ te horen krijg, ‘vuile reetkever’, of ‘kankerfascist’ trilt mijn linkerooglid en mijn hoofd doet pijn, messcherpe steken, overal.
Een 600 kan niet worden teruggedraaid, wel uitgesteld.
Bijna elke avond doe ik research, niet hij klant 25, voor haar gelden de regels, niet omdat ze zich zo onhandig gedroeg maar regels vormen nu eenmaal het fundament, de basis voor alles, zonder regels, dat behoeft geen betoog, wordt het hier net zo'n chaos als in Chicago of Johannesburg, waar willekeur en scheurbuik hand in hand gaan. Maar soms twijfelt een mens door iets onnaspeurbaars, een lach misschien, een handdruk, een slecht of juist een goed gebit, een verrassend antwoord op de slotvraag, en handel je niet uitsluitend naar de letter, naar een dossier en een onderhoud van maximaal vijf minuten.
Vanavond waren er drie. Marc P., 58, een gerenoveerde benedenwoning in de Jordaan. Had niet gesolliciteerd, vertelde hij, omdat hij het te druk had met van alles. ‘Maar met wat dan, leg eens uit,’ had ik aangedrongen. ‘Nou ja, gewoon,’ antwoordde hij met een raadselachtig lachje.
Adres en naam klopten. En ook de bromfiets stond er, klein model Tomos, pal voor het raam, de uitlaat nog warm. Eerst at ik in een snackbar om de hoek twee shoarmaburgers en een slaatje. Toen was het voldoende donker en sloop ik naar de meidoorn, vlak naast het raam.
Een onrustig, flikkerend licht. Hij zat in ondergoed op een rotanbank en keek televisie, een quiz met cijfers en letters. Net als bij de buren op nummer 40 stonden ook bij hem de kleuren te fel afgesteld, zodat zijn spaarzaam gemeubileerde woonkamer spookachtig werd verlicht.
Marc P. Een kaal, kogelrond hoofd, beetje kromme neus. Toen ik hem vanochtend de slotvraag stelde, haalde hij zijn schouders op en mompelde: ‘Een boek? In