beidsgeschikt werd aangemerkt ook echt een baan zou kunnen vinden, en bij het onderzoek naar de uitvoering van de algemene bijstandswet werd geconstateerd dat de sociale diensten zich veel te weinig formeel opstelden, overigens op basis van een rapport van een accountantsbureau (Moret) dat dezelfde sociale diensten wel van goedkeurende verklaringen voorzag.
Ook hier grote verontwaardiging. Sindsdien kan niemand meer een bijstandsuitkering krijgen zonder zich eerst te legitimeren, al moet men om een legitimatiebewijs te verkrijgen zich tot dezelfde gemeente wenden als die de bijstandsuitkeringen verstrekt. Vanuit de hemel slaat Kafka het glimlachend gade.
Hier bleek de publieke opinie overigens weinig standvastig. Een van de punten waarop het College van Toezicht Sociale Verzekeringen in conflict raakte met zijn staf, was dat het niet accepteerde dat uitkeringsorganisaties tegen de wet handelden. Niettemin lukte het de ondernemingsraad van het ctsv om het college weg te werken. De ondernemingsraad van de Rotterdamse politie nam er met belangstelling kennis van.
Een veel kwalijker affaire waar terwille van het goede doel de regels opzij gezet werden, is de technolease. Daarbij werden de Rabo-bank grote fiscale voordelen gegund, wanneer deze bereid was met een ingewikkelde constructie eerst Philips en later Fokker van nieuw kapitaal te voorzien. Hoewel men doet alsof het een faciliteit was waarvan iedereen gebruik kon maken, blijkt steeds duidelijker dat dat niet het geval was.
De technolease-affaire was duidelijk een nederlaag voor de bureaucratie: het lukte minister Andriessen om het te winnen van de belastingdienst, waar men van hoog tot laag van mening was dat de technolease-constructie zich niet verdroeg met de regelgeving. De sale-and-lease-back van de technische kennis aan de Rabobank was volgens de belastingdienst niet meer dan de verkoop van een ‘bus met lucht’.
Men zou de kritiek van de Rekenkamer hierop, even goed als de kritiek op de bouwsubsidies, als een symptoom van controlitis kunnen zien en als bureaucratisch van de hand kunnen wijzen, ware het niet dat men door zo te handelen ingaat tegen de Europese regelgeving. En ook wanneer men van mening is dat men de Europese regelgeving over bedrijfssteun zoveel mogelijk moet omzeilen ter wille van hogere belangen, dan is nog het bezwaar dat het ministers dwingt tot liegen: ze moeten volhouden dat het een faciliteit was waar elk bedrijf gebruik van kon maken, terwijl er inmiddels een richtlijn is om de wetgeving zo te interpreteren dat de Rabobank er nu niet meer voor in aanmerking zou komen. Ministers mogen niet liegen, maar bureaucratisch gedrag kun je hun bij de technolease affaire niet verwijten.
Ook bij de kwestie van de subsidieverlening aan tcr, waarbij de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Kroes ondanks waarschuwingen van het Openbaar Ministerie grote bedragen gaf aan een bedrijf dat door en door crimineel bleek te zijn, kan men de toenmalige minister van alles verwijten, maar niet dat zij zich bureaucratisch gedroeg.
Hoezeer het woord bureaucratie ook een negatieve klank heeft, in de praktijk blijken we niet zonder te kunnen. Wanneer we zelf het slachtoffer zijn van een strikte toepassing van de regels die we als onredelijk ervaren, vervloeken we de bureaucratie, maar wanneer blijkt dat er op grote schaal met de regels gesjoemeld wordt, steekt de publieke verontwaardiging op. En wanneer de media unaniem zijn in die verontwaardiging, durft geen kamerlid daar tegenin te gaan.
In Yes Minister staat tegenover Sir Humphrey Appleby minister Jim Hacker, een opportunist van het zuiverste water. Als redacteur van het blad Reform had hij de mooiste idealen over hoe het land bestuurd moest worden, maar als hij eenmaal minister is leggen die idealen het af tegen zijn zorg om de electorale positie van zijn partij (marginal districts!), om zijn eigen imago, of zelfs zijn persoonlijke veiligheid.
Het Nederlandse openbaar bestuur kent niet alleen vele Humphrey Appleby's, maar ook veel Jim Hackers. Als ze geld te besteden hebben gaat het hen er vooral om of ze ergens mee kunnen scoren. Vaak gaat aan dat scoren het dealen vooraf, het uitoefenen van macht kan even verslavend zijn als het gebruik van heroïne. Tegenover zulke bestuurders is een beetje bureaucratie zo gek nog niet.