Alles positief
door Joost Zwagerman
Arnon Grunberg vindt slechte recensies van zijn boeken niet belangrijk. In een interview voor de vara-radio noemde hij recensenten die zijn werk slecht bespreken, ‘dwaallichten’. Piet Grijs schreef in Vrij Nederland dat hij zich verheugde op de recensies voor Arnon Grunbergs Figuranten. ‘Die recensies zullen allemaal positief zijn,’ voorspelde hij. Maar hij heeft geen gelijk gekregen. Grijs heeft buiten de dwaallichten gerekend. Alle recensies min één waren positief.
Maar misschien onderstreept die ene slechte recensie juist het gelijk van
Grijs. Met een gemengde ontvangst van
Figuranten was
zijn voorspelling de mist in gegaan. Zelfs met twee of drie slechte recensies op een totaal van, zeg, tien had hij ongelijk gekregen. Maar
één?
Eén ‘dwaallicht’ temidden van het koor van recensenten dat prijst en looft en juicht?
Einmal ist keinmal, en niemand zal het
Grijs aanrekenen als hij beweert dat hij
eigenlijk gelijk heeft gekregen. Want de eenzame huil, afkomstig van
Hans Goedkoop in
NRC Handelsblad, benadrukt in wezen de blije eensgezindheid onder de overige recensenten.
In zijn column sprak Grijs de hoop uit dat hij door de redactie van Hollands Maandblad gevraagd zou worden om de verzamelde recensies van Figuranten te bespreken. Bijna had ik de opdracht van de redactie teruggegeven toen ik dit las; ik zal de laatste zijn om Grijs iets te misgunnen. Maar misschien doet het hem nóg meer plezier als ik zijn column betrek bij de recensies. Ik overtreed daarmee een spelregel van deze rubriek, want Grijs' column is geen recensie en wil dat ook niet zijn. Hij vertelt niet waar Figuranten over gaat en vermeldt evenmin wie de belangrijkste personages zijn of waarom het verhaal zo spannend en mooi zou zijn. In plaats daarvan analyseert hij de stijl van Arnon Grunberg.
Grijs is zó enthousiast over die stijl dat hij begint te bluffen: ‘Ik claim dat ik aan één zin kan zien of hij van Grunberg of van een ander is.’
O ja? Ik geef hem er twee. Deze: ‘We gingen zitten.’ En deze: ‘En hij liep veel.’ Eén zin is van Grunberg, de ander van W.F. Hermans. Grijs mag het zeggen.
Het stijlonderzoek van Grijs wijkt af van alle reguliere recensies van Figuranten. De ‘gewone’ critici laten het bij de bewering dat de stijl van Figuranten meeslepend en humoristisch en onweerstaanbaar is; Grijs wil daarentegen aantonen dat die stijl meeslepend en humoristisch en onweerstaanbaar is. Dat levert een column op die nieuwsgieriger maakt naar Figuranten dan alle juichende recensies bij elkaar.
Het geheim van Grunbergs stijl zit 'm volgens Grijs in de herhaling. Grijs onderscheidt Grunbergiaanse herhalingen in soorten en maten, onder meer de twee- en drievoudige herhaling, herhaling op afstand, en de oplopende herhaling. Tijdens het lezen van Figuranten heeft Grijs zich op zijn oude liefhebberij gestort en is hij aan het tellen geslagen. De uitkomst is niet opzienbarend maar wel overtuigend: allerlei vormen van herhaling komen veelvuldig voor in Figuranten en zijn allesbepalend voor Grunbergs stijl.
Hebben de recensenten van Figuranten oog gehad voor ‘het geheim van Grunberg’. Een toets der kritiek, door de bril van Piet Grijs.
Van de zeven stukken over Figuranten die ik heb gelezen, zijn er zes positief. In vier van die zes wordt Grunberg expliciet geprezen om zijn stijl en zijn voorliefde voor de herhaling in het bijzonder. Die vier recensies zijn van Alle Lansu (Het Parool), T. van Deel (Trouw), Arjen Peters (de Volkskrant) en Wim Vogel (Haarlems Dagblad). Lansu vindt dat Grunberg in stilistisch opzicht is gegroeid, preciezer en effectiever is geworden en trefzekerder gebruik maakt van de herhaling. T. van Deel noemt de herhaling ‘het meest kenmerkende onderdeel van Grunbergs stilistisch repertoire’ en stelt vast dat die stijl ‘de ware inhoud’ van Figuranten bepaalt. Arjen Peters concludeert dat de ‘ongelijksoortige en daardoor absurde opsommingen’ en de ‘gekmakende herhalingen’ nóg beter werken dan in Grunbergs debuut Blauwe maandagen. En ten slotte Wim