Het everzwijn en wij
Meleager als tijdgenoot
Bastiaan Bommeljé
Het leven is een jachtpartij, en men doet er daarom goed aan te behoren tot de jagers en niet tot de opgejaagden. Heel het menselijk streven - kortweg datgene wat wij beschaving noemen - is gebaseerd op jacht: jacht op bezit, jacht op geluk, jacht op kennis, jacht op seks, jacht op macht en jacht op status.
De volgorde van deze opsomming is willekeurig, maar kern van de zaak blijft dat wat de mens tot mens maakt het vermogen is te jagen op meer dan louter prooi ter stilling van de biologische honger. Een dier jaagt om te eten, een mens om te weten. Jacht is zo cultuur en cultuur is jacht.
Wie denkt dat het hier slechts gaat om een metafoor, vergist zich. Wij zijn jagers in het diepst van onze gedachten, hunkeren rusteloos naar het achtervolgen en uiteindelijk vellen van prooi - daarom zijn wij nieuwsgierig, competatief en geneigd het onbekende meer te zoeken dan te vrezen.
Geen wonder dat literatuur en kunst au fond slechts één thema hebben: de jacht - en dat in al haar verschijningsvormen. Wij leven van de jacht en wij lezen van de jacht, of het nu gaat om Julius Caesar (‘let us be sacrificers, but not butchers’ - over de jacht op macht), Oorlog en vrede (over de jacht op volkomen geluk - en ongeluk), Don Quichotte (over de jacht op windmolens), Tractatus logico-filosoficus (over de jacht op juistheid), A la recherche du temp perdu (over de jacht op herinnering), Oliver Twist (‘there is a passion for hunting somewhere deeply implanted in the human breast’ - over de jacht op gerechtigheid), Pride and Prejudice (over de jacht op mannen), Les fleurs du mal (over de jacht op vrouwen), Lolita (over de jacht op seks tout court), of de Bijbel (over de jacht op al het voorgaande tezamen).
Dan blijft hier nog ongenoemd de meest expansieve kunstvorm van de twintigste eeuw, de film, die geheel en al is gebaseerd op jachtscènes (uit een huwelijk, uit het Wilde Westen, uit allerhande oorlogen, uit het dagelijks leven, uit het criminele milieu). Hier is niet alleen de sublimatie van de jacht, maar de expliciete uitbeelding ervan (de achtervolging, het insluiten, de kill) een onmisbaar artistiek bestanddeel van het genre. Men hoeft daarbij niet alleen te denken aan voor de hand liggende voorbeelden zoals The Chase, The Shooting Party, The French Connection of Star Wars. De observatie geldt ook voor Citizen Kane (de jacht op het ontsnapte verleden), Wilde aardbeien (de jacht op de ontsnapte werkelijkheid), Jules et Jim (de jacht op het ontsnapte geluk), Total Recall (de jacht op een ontsnapte identiteit) en The Good, the Bad and the Ugly (de jacht op de ontsnapte jager).
Het is de vraag of moderne lezers en eigentijdse bioscoopbezoekers beseffen dat de oorsprong van al die jachtverhalen is te vinden in de oudste tekst die wij tot de westerse canon rekenen: de Ilias. Binnen dit epos over de jacht der Grieken op Helena (de vrouw) en op Troje (de macht) beschrijft Homerus het oer-jachtverhaal waaruit alle nakomende jachtverhalen voortspruiten.
Ik doel uiteraard op de episode in boek ix (524-99) waarin Phoenix, de ‘wagenbesturende grijsaard, d'ogen van tranen vervuld, daar vrees hem beving voor de scheepsvloot’, aan de mokkende Griekse aanvoerder Achilles het verhaal vertelt van Meleager en de jacht op het Kalydonische everzwijn. Dat was een jachtpartij met een moraal (en misschien wel meer dan dat), en Phoenix hoopte met zijn vertelling de held van de Helleense heerscharen op te beuren en over zijn gramstorige weerspannigheid heen te helpen.
Het verhaal over de jacht van Meleager en de zijnen op het monsterachtige everzwijn neemt slechts vijfenzeventig van de meer dan twaalfduizend versregels in beslag, maar het wortelde als mythe diep in het collectieve bewustzijn van de Grieken, en later evenzeer in dat van de Romeinen, zeker toen Ovidius een bijzonder gedetailleerde versie ervan in zijn Metamorphosen