Organen zoals lever en testikels hebben in deze hiërarchie te kampen met een dubbel nadeel. Enerzijds zijn zij vanouds geen ‘echt’ vlees, anderzijds zijn zij bloederig, zoals lever, of herinneren zij op pijnlijke wijze aan de concrete functie die zij in het dierenlichaam vervulden. De paar organen die in Nederland vanouds geschikt worden geacht voor consumptie - lever, tong, nieren - vormen dan ook maar een kleine, en almaar slinkende fractie van de vleesverkoop. Vele andere - roeden, lippen, uiers - mogen slagers van de warenwet niet eens in huis hebben: zo panisch is de angst dat iets ervan in de worst of de kroketten terecht zal komen. Deze geheime delen van het dier zijn ‘slachtafval’ en gaan naar het destructiebedrijf (of, wat veel gebeurt, naar Zuidoost-Azië waar men heel anders over deze dingen denkt en graag varkensbaarmoeder eet).
Zo is een cultureel taboe, namelijk op het eten van bepaalde delen van dieren, zelfs in de wet verankerd. Hoe absurd dit is dringt pas tot je door bij een vergelijking met, zeg, het loof van wortels: niemand eet het, maar een verbod op het verhandelen van zulk groente-afsnijsel is er niet.
Terug naar wat wij wel eten. De explosieve toename van het eten van kip, het meest on-vlezige stukje vlees, is een van de wonderen van de naoorlogse voedselgeschiedenis. Eens was kip een gerecht voor zon- en feestdagen, maar al in de jaren zestig werd de kippenhouderij op voortvarende wijze geïndustrialiseerd, waarbij het handig uitkwam dat ook de diepvries in opkomst was. De ouderen onder ons zullen zich de ovoïde ijsklompen herinneren die in dampende vrieskisten in de winkels lagen. Het was alsof eeuwen later, in Nederland, ineens de legendarische belofte van koning Henri iv: een kip in't pannetje van iedere Fransman, in vervulling moest gaan.
Op het ogenblik is zeker eenvijfde van al het vlees dat Nederland eet, kip. Terwijl de even mysterieuze als zeldzame gekke-koeienziekte zo tot de verbeelding spreekt dat de rundvleessector daaronder lijdt, maalt geen mens om de voortwoekerende salmonellabesmetting in de Nederlandse kippenindustrie. Veertig tot vijftig procent, zo meldt desgevraagd de Inspectie Gezondheidsbescherming, is besmet. Al jaren. Geruststellend voegt mijn zegsman eraan toe: ‘Als het maar goed wordt verhit bij het klaarmaken is er niets aan de hand, hoor.’ Overigens is het verkopen van met salmonella besmet vlees, anders dan dat van stierepenissen en varkensbaarmoeders, niet verboden.
Is de zegetocht van de kip, besmet of niet, een blijk van een voortschrijdende afkeer van bloederig vlees, van het eten van hogere diersoorten? Is hier sprake van krypto-vegetarisme? Vast staat dat tegelijk met deze zegetocht de vraag naar complete kippen is ingestort naar minder dan tien procent. Het zakje ingewanden dat twintig jaar geleden nog in ieder geslacht en geplukt beestje te vinden was, is historie geworden omdat het steeds vaker als onherkenbaar propje uit het reeds gebraden dier moest worden verwijderd. Het anonieme, blanke borstvlees voert de markt triomfantelijk aan. Het zou al te plat zijn om dat, zoals de marktonderzoekers doen, allemaal te verklaren uit een trend naar snel-klaar, gemakkelijk voedsel.
Het zal wel een combinatie van factoren zijn. Als de Nederlanders huiverig zijn geworden voor vlees, en het soort dat het meest rood-vlezig is, is ook nog het duurste, en minder snel gaar te krijgen, en daar komt een enge ziekte bij, plus de zorg over sinistere, verboden hormonen, ligt het voor de hand dat dat soort vlees - rundvlees dus - de meeste afnemers kwijtraakt.
Angst en zuinigheid winnen het dan van de argumenten tegen de alternatieven: het onnoemelijke leed, juist van kippen en varkens die massaal gefokt, vervoerd en aan lopende banden geslacht worden. De stinkende gassen die dat verspreidt, de oeverloze sloten vloeibare mest die tot in de diepste lagen de grond aantast, het oneconomische gebruik van grondstoffen.
En de ziekte bse, de gekke-koeienziekte die de hersens van dieren, en misschien ook van mensen, voos en sponzig maakt, lijkt dan al gauw een gesel van Hogerhand te zijn. Een geheimzinnige kwaal als gevolg van onnatuurlijke praktijken - precies zoals aids. De zonden des vlezes zullen worden gestraft, was het niet al eeuwen bekend?
Maar ja, onbehagen en begeerte gaan ook hier, zoals wel vaker, hand in hand. Vlees is wellustig voedsel, dat vitaliteit eist omdat het in de mond om en om gewenteld en vermalen moet worden - maar ook vitaliteit brengt: vlees is wat de eter wil worden, levend, sterk vlees. Wij worden wat wij eten, ook al geloven wij niet meer, zoals de Chinezen, dat een kommetje maagsoep onze ingewanden zal versterken of, zoals de Spanjaarden