[588]
Deze maand
De herfst bloeit op en de jacht is geopend. Net als vorige jaren is dat in de eerste plaats de jacht op de jager. Op het Binnenhof werden duizenden jagermannen samengedreven door de verontwaardiging over de aan hen opgelegde beperkingen. Met hun jachthoorn en met hoedjes, voorzien van fazantenveren, zijn ze in de ogen van velen een weinig verheffend staaltje folklore.
Dat is ontegenzeggelijk waar. Maar nu komt een andere optocht om de hoek: trommelende en in scheefgenaaide hertenpakken opmarcherende dierenbeschermers met als schutspatroon de Heilige Brigitte Bardot. Ze hebben het recht aan hun zijde, hun ogen zijn met bloed doorlopen. Aan het eind van de dag eten ze, moegestreden en hongerig, een broodje kroket of een tartaartje bij aardappelen en groente.
Is dat inconsequent? Natuurlijk niet, het is geen wildkroket of elandtartaar. En toch: is wild eten niet slechts de pure vorm van vlees eten, een soort vlees eten in het kwadraat? Dan trekt wie vlees eet op zijn minst de wortel uit wild. Wie nadenkt en consequent is, wordt vegetariër, zoals Ileen Montijn in dit jacht- en slachtnummer van Hollands Maandblad terecht opmerkt. Maar de meesten van ons willen niet alleen verstandig zijn en consequent, maar ook leven.
Het verzet tegen jagen is een afgeleide van een meer algemene weerstand tegen vlees eten, die berust op een sterk intuïtieve afkeer van het doden van dieren voor consumptie. Deze massale slachtpartij wordt door de muren van het slachthuis efficiënt aan het oog onttrokken. Onze beschaving weet de dood steeds beter te verbergen. Voor elk bloeden is een doekje.
Maar de bloeddorst is niet verdwenen. Met behulp van de tv-camera's turen hele bevolkingsgroepen in het tijdens een operatie geopende lichaam van de stakker die anders nooit op televisie was gekomen. Het journaal vervangt nieuws en achtergronden met gretigheid door beelden van bloed en opengereten vlees - waar ook ter wereld. Geweld in de film is geen cultverschijnsel meer. Sinds Pulp fiction is een achteloze slachtpartij een voorwaarde voor succes, zoals seks dat eerder was. En dan gaat het niet om de traditionele knokpartij waarbij eerst het jasje wordt uitgetrokken, maar om twee vierkante meter bloed en vertrapte hersenen op het witte doek. In de literatuur is inmiddels een flinke oogst aan slachtpartijen binnengehaald, met als voorlopig hoogtepunt American Psycho. Ook in de beeldende kunsten keert het slachthuis terug dat juist zo vakkundig aan het oog was onttrokken.
Moet dat nou, dat bijna letterlijk botvieren van onze bloeddorst? Kennelijk. Voor een literair tijdschrift is dat interessant, maar alleen op een indirecte manier. Hollands Maandblad publiceert geen reportages, het is geen bundeling van opinies die de lezer al dagelijks in de krant vindt, en het is evenmin een sociologisch tijdschrift. Dit nummer biedt geen herhaling van zetten in de discussie over jacht, geweld, bloeddorst en dood. Het wil niet de gemakkelijke sensatie van het bloed etaleren, noch het obligate protest laten horen van het beschaafde geluid. We zijn tegen het stierengevecht, maar het is adembenemend. Daarna wordt het pas interessant, zoals Ger Groot in dit nummer van Hollands Maandblad laat zien. Het is ons hier te doen om het schemergebied van jacht en slacht, waarin oordelen worden uitgesteld omdat die zo voor de hand liggen. In deze zone figureren de verhalen van Thomas Verbogt en A.L. Schneiders, en de poëzie van Jos Versteegen en debutant Rien van den Berg. De lezer neme een weeë geur van bloed op de koop toe. - m.d.