Hollands Maandblad. Jaargang 1996 (578-589)(1996)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Over God verdomme Leo Vroman zijn nu zoveel stomme dingen gezegd dat ik daar nu maar even een slecht vers over heb geschreven. Als ik mijn teen per ongeluk stoot b.v. tegen een stoelepoot, ‘Godverdomme’ mompel en dan weg strompel verdoem ik mijn Schepper niet maar dat stuk houten verdriet en binnen korte tijd heb ik al spijt, want: a) Zulk vloeken is de zonde der gezonden, er leven immers in ons midden zoals Gij Weet, Systeem, of desnoods Heer, de vreselijkst gewonden en die vloeken niet meer maar bidden: b) Wat moet een Almacht hier beneden met al mijn kleinigheden van de meest kinderachtige soort? c) Stel dat zulke gebeden echt werden verhoord? Dan had het bovengenoemde meubelstuk waartegen de tenen trapten nu één verdoemde poot en drie gezegende, en ik vraag mij af wat die God dan deed als zo'n stoel dus eindelijk overleed en ik stel mij dan een hele hel voor vol stoele- en tafelpoten, mespunten die waren uitgeschoten, [pagina 31] [p. 31] pijnlijk hervonden punaises en spelden, verslikte stukken koek en spek, en eindeloze bruine velden van scheefgetrapte hondedrek. Systeem! Dat Kunt Gij niet Bedoelen! En dan die hemel vol manke stoelen - dat is te gek. d) Maar nu een ernstig ogenblik: zij die zweren bij Het Boek begaan een religieuze vloek zoals misschien ook ik, want in mijn ‘Vrede, Godverdomme, vrede’ moest ik het vechten van de mensen en toen de slechte bron daarvan verwensen. Als ik dat kon had ik gebeden, hulpeloos, in het algemeen: God, verdom de haat, het lot waar haat uit is geboren, God, vervloek mij niet omdat ik vloek hoe blind ik blinde schuldigen zoek, en lach niet, mens, om wat ik meen, God verdomme lach niet om me maar huil om iedereen. Brooklyn, 15 juli 1996 Vorige Volgende