[585-586]
Deze maand
Tijdens de zomer blijkt pas goed hoe dominant het westerse beschavingsmodel is geworden. Of men nu verpozing zoekt aan een strand op Bali, in een bar te Kuala Loempoer, op een bergtop in Oostenrijk, of in de draaimolen van Ponypark Slagharen, overal klinkt dezelfde muziek, ruikt men dezelfde hamburgers, kijkt men naar dezelfde video's, en drinkt men dezelfde Coca Cola.
Men realiseert zich met een schok dat de global village niets meer of minder is dan ons dorp. Wij zijn het die met onze klanken, onze beeldtaal, onze levenswijze en onze geesteshouding de aardbol hebben gelijkgeschakeld op een wijze waarvan Alexander de Grote, Attila de Hun, Julius Caesar, en Napoleon slechts konden dromen.
De aantrekkingskracht van het Westen schuilt misschien in het feit dat hier voor het eerst in de geschiedenis een ideologie werd geformuleerd waarin de mens gold als het evenbeeld van God. Die ideologie heet christendom, en zij verschilt wezenlijk van elk wereldbeeld dat daarvoor of daarna werd verzonnen.
Zo zagen de Grieken hun goden als het evenbeeld van de mens: even feilbaar, even ijdel, even zelfzuchtig, even twistziek, even promiscue en even sentimenteel. De christenen maakten de radicale omdraaiing: de mens was juist evenbeeld van God - even onfeilbaar, even onsterfelijk, even almachtig, even geniaal. Geen wonder dat deze ideologische salto aantrekkingskracht had, en geen wonder dat christenen met groot fanatisme de sporen van het oude ‘heidense’ geloof hebben vervolgd en uitgewist. In onze dagen is God zo dood als een pier, is de Kerk verschrompeld tot een armlastige wijkvereniging, en zijn priesters en dominees zeldzame diersoorten geworden, maar toch domineert de essentie van het christendom de gehele wereld. De ideologie van menselijke almacht heeft het concept van technologische vooruitgang gegeven dat Grieken en Romeinen misten (zij zijn dan ook ten onder gegaan bij gebrek aan videospelletjes). En de ideologie van onfeilbaarheid heeft ons het concept gegeven van menselijke genialiteit (terwijl de Grieken slechts gniffelden om Homerus, en Socrates de gifbeker voorzetten).
Genialiteit - althans het geloof in de mogelijkheid dat de mens een genie is, ja dat wijzelf geniaal zijn - vormt zo de kern van een geesteshouding die thans van Patagonië tot Puttershoek wortel heeft geschoten. Zij drijft de mensheid voort in het domein van de wetenschap evenzeer als in het domein van cultuur en sport. Zij is de brandstof van dichters en denkers, van politici en patjepeeërs, van sukkels en subsidiegevers, en evenzeer van onszelf. - Maar zoals altijd knagen de vragen. Wat maakt het genie tot genie, waarin verschilt genialiteit nu van middelmatigheid, is het genie realiteit of nieuwe afgod, kan men op elk gebied geniaal zijn?
Het Hollands Maandblad heeft een zwak voor knagende vragen, neen, sterker: wij zijn er verliefd op - één knagende vraag is beter dan duizend brave antwoorden. Daarom deze maand in het Hollands Maandblad aandacht voor vraagstukken omtrent genialiteit en het genie. F.A. Muller vergelijkt het genie in de wetenschap met het genie in de literatuur - Einstein vs. Kafka om zo te zeggen. Maarten Doorman buigt zich over de herseninhoud van geniale kunstenaars en zoekt naar de genieën van onze tijd. Voorts komt het genie in de sport aan de orde, en de vraag waarom er geen geniale snelwandelaars zijn maar wel geniale voetballers (of toch niet?). Tenslotte is er poëzie van L.Th. Lehmann, Emma Crebolder en Leo Vroman, alsmede nieuwe verhalen van Anton Verstraete en Arjaan van Nimwegen. Genoeg om voor ten minste een maand weer te twijfelen aan welk mensbeeld dan ook. - bb