Hollands Maandblad. Jaargang 1996 (578-589)(1996)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] De dertien treden door Paul van den Hoven Kan ik er wat aan doen? Ik kwam gewoon wat eerder thuis. Ik wist meteen, die ene schoen is niet van mij, zo'n rijkeluis- geval met zwaarvergulde gesp en dan die broek met scherpe vouw. Natuurlijk snap ik zelf het best wat in de smaak valt bij mijn vrouw. Ik weet nog goed hoe ik het deed. Ik viel voorover, toonde spijt, wees op een bobbel in het kleed, maar had mijn vraag al voorbereid. Ze keek me aan, dat was genoeg. Niet lang daarna kreeg ik een zoen: die zoen herhaalde wat ik vroeg. Ik kan wel zeggen dat ik toen haar hart voorgoed heb ingepalmd, al weet ik nu, juist dit orgaan heeft kamers waar een vreemde kalm en ongestoord zijn slag kan slaan. Waar was ik? Waarom zeg ik dit? O ja, een schoen, een broek, een hemd, het blijkt maar weer dat dit bezit - geofferd - liefde milder stemt. Al maakt het bed een hels kabaal en hapt de mond naar verse lucht: de grap is dat een bedspiraal nog hoger springt, mits onderdrukt. Een dienblad mee en snel omhoog! Schoen is beker en hemd servet. [pagina 55] [p. 55] Dit wordt een fraaie epiloog: voor alletwee ontbijt op bed. Toch blijf ik staan op elke tree en, aarzelend, ben ik aldus niet langer vrijgezel in spe, maar meer Johannes Climacus. En waar die Griek de trap beklom van Zonde richting Zaligheid, draai ik mij halverwege om, omdat die weg tot inzicht leidt. Vorige Volgende