Eendimensionaliteit
door Bastiaan Bommeljé
De televisie heeft haar langste tijd gehad. Dat wil zeggen: de televisie as we know her. Ik bedoel het huisaltaar waaruit levensvragen, zingevingsantwoorden, educatie, verstrooiing, spanning en sportieve competitie als vanzelfsprekend over ons neerdaalden. Ik heb het hier over het soort collectief beleefde beeldbuisgenoegen waarbij men althans een flauw benul had waar de medemens naar keek (dat gold niet alleen voor de tv-prehistorie met Het Gulden Schot en Voor de Vuist Weg, maar ook nog thans met Goede Tijden Slechte Tijden, Van Kooten en De Bie, en het nos-Journaal.
Dat soort televisie is sinds de opmars van de kabel definitief voorbij. En binnenkort breekt via de glasvezelverbinding zelfs een digitaal bombardement los, waarbij de enige bescherming tussen ons en de buitenwereld een decoder is. We zullen grof geld betalen om in godsnaam niet alles te hoeven zien, om de beeldenchaos buiten de deur te houden. En we zullen graag betalen, willen we niet volkomen verdoofd raken en met de glazige inertie van zware druggebruikers een leven lang op de bank genageld blijven.
Tegenwoordig is het in sommige kringen weer bon ton om televisie niet langer te zien als opium voor het volk. Er zijn te veel ondermaatse onheilsprofeten geweest die ach en wee riepen over de beeldbuis, en dat maakt dat men gemakkelijk gaat geloven in het tegendeel. Ach, heet het dan, je kunt als homo zappens toch zelf je menu samenstellen, en er zijn toch ook best wel aardige, leerzame en humoristische programma's die een mens tot zich kan nemen?
Die redenering gaat geheel en al voorbij aan de kern van wat er gaande is, en aan de essentie van wat er staat te komen op televisiegebied. Het is, dunkt me, typisch een opvatting van mensen die in hun jeugd ongemerkt zijn besmet met twee zwart-wit zenders, en nadien zijn meegegleden naar een breedbeeld tv met afstandsbediening waarmee zij rusteloos urenlang langs de kanalen dwalen, in de hoop ergens een excuus te vinden om niet te hoeven opstaan. Mensen zoals ikzelf, kortom.
Het soort apologieën dat ik hier bedoel, komt de huidige mens gemakkelijk over de tong. Als iets onze tijd markeert, dan is het wel een geestelijk klimaat waarin camp de maatstaf is, grinniken de plaats inneemt van lachen, cynisme die van toewijding, en gemakzucht die van nieuwsgierigheid.
Of de tv ons tijdsgewricht ondraaglijk maakt, of dat door ons tijdsgewricht de tv onverteerbaar wordt, is een probleem dat ik hier niet kan oplossen. Duidelijk is echter dat de kern van de zaak is dat iedere tv-kijker zich steeds opnieuw dient af te vragen: wat heb ik deze dag uit mijn leven gedaan, behalve naar Studio Sport gekeken? Dit zijn gewetenskwesties die men liever niet aan de orde stelt, nog minder graag beantwoord, en dus het liefst smoort in de tv-ontworteling.
Want niemand kan eromheen dat televisie in essentie ontworteling is. De mens wordt door tv onthecht van tijd en plaats, en het besef van hier en daar, toen en thans vervaagt in de aangenaamste vorm van leegheid en zelfverloochening die de moderne techniek ons heeft geschonken.
Het is een ontworteling met consequenties. Wie zijn werkelijkheidsbesef put uit de beeldbuis heeft wat ik zou willen noemen een horizontale binding met de wereld, met de beschaving en met de cultuur. De werkelijkheid is grenzenloos en altijd hier en nu, en ook zo weer weggezapt met een druk op de afstandsbediening. Televisie heeft geen verleden en geen toekomst; tv houdt nooit op; er zijn slechts herhalingen en vervolgverhalen in soap-vorm.
Dat is de achtergrond van dat moderne, kosmopolitische, grenzenloze amalgaan dat wij the global village noemen: de eenvormige wereld van Coca Cola waarin iedereen naar Dallas kijkt en de nieuwste Nike-reclame kent. Onze wereld versmelt tot eendimensionaliteit omdat de beeldbuis overal even plat is.
Hier ligt het fundamentele verschil met een