Hollands Maandblad. Jaargang 1996 (578-589)(1996)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] [Gedichten] Hij die alles ziet door Jos Versteegen Een Sony Breedbeeld, honderdtien kanalen, een schotel aan het hek van zijn balkon, een flinke kabel van gemeentewege, reserve-schotels midden op 't gazon - hij weet de wereld in zijn huis te halen. Landen en volken tast hij zittend af. Hij zapt zich rel en burgeroorlog binnen, zingt luidkeels mee met All You Need Is Love en weent om incest-jeugd in pleeggezinnen. Afstandsbediening heet zijn toverstaf. Zijn blik gaat elke avond over lijken, hij kent de ogendood en het gejuich van partizanen, minnaars, radicalen, quizkandidaten, pausen, groupies, tuig. Alziend en ongezien: zo wil hij kijken. Drukt hij op Sleep, dan zwijgt de zwarte doos. En verder is dit godje machteloos. [pagina 20] [p. 20] Dodenherdenking op de Dam Ik drink een glas cognac en schakel in. Het rechtstreeks nos-verslag is al begonnen. Patijn zegt: ‘Onze vrijheid werd herwonnen,’ en waardig zwijgt het koninklijk gezin. De generaals der krijgsmachtonderdelen staan stram, net als de helden van 't verzet. Een dichter leest een zelfgemaakt gebed en 't volkslied borrelt op uit duizend kelen. De Koningin geeft haar Gemaal een zoen en streelt dan Willem Alexanders haren. Ik zie majoors, marechaussees, huzaren, oud-strijders bij elkaar hetzelfde doen. De grenadierskapel speelt dixieland. De zon schijnt. Vlaggen wapperen en waaien. Ik zie Prins Claus met bloemenkransen zwaaien; hij werpt ze kundig om het Monument, die vreemde totem, stralend, parelgrijs. Playboy-affiches hangen aan gebouwen en luisterrijke, schaarsgeklede vrouwen lonken achter de ramen van 't paleis. De zwartste jassen glijden op de grond, er vallen hoedjes, broches, diademen. Ik zie een officier een boy-scout nemen, en ergens blaft een uitgelaten hond. De Dam is één orgie van zweet en lijven. Juichend gaan heren tot hun dames in en onze Kroonprins en de Koningin... Ho. Stop. Dit kan en wil ik niet beschrijven. Wie produceert zulk laag, infaam bedrog? Wie schendt de nagedachtenis der doden? Het antwoord lees ik in de Avro-bode: ‘Vier Mij. Speelfilm. Regie: Theo van Gogh.’ [pagina 21] [p. 21] Dan switch ik haastig naar een ander net en zie de echte Vier Mei-taferelen. Geen woord weerklinkt. Het regent pijpestelen. De camera zwenkt naar een fraai boeket. De Koningin staat pal, de Prins oogt moe. Een witte duif vliegt door de avondkilte, en ik heradem. Twee minuten stilte en veel cognac, daar ben ik wel aan toe. Vorige Volgende