dan komt er iets te voorschijn waar je trots op kunt zijn. Kies je een verkeerd onderwerp, zoals drank en literatuur, dan ben je nergens omdat, zo bleek wel, niemand voor de camera over zijn drankgebruik wil vertellen.
In televisieland is het gebruikelijk dat praatprogramma's met grote redacties werken. De leden van de redactie voeren lange voorgesprekken met de uitgenodigde gasten. Vervolgens voert ook de presentator een voorgesprek met zijn gast. Wat je op de buis ziet is het resultaat van urenlange voorbereidingen. De vragen die gesteld worden zijn de gast bekend, en hij of zij geeft de antwoorden die hij al twee- of driemaal eerder heeft gegeven. Wat je ziet, is in scène gezet. Weinig wordt aan het toeval overgelaten; voor spontaniteit is nauwelijks ruimte. Ik had alleen Marijke, wij voerden geen voorgesprekken, al wat je zag, was ter plekke geïmproviseerd.
Wat ook verraderlijk bleek was dat je zo gemakkelijk in de tien minuten die mij voor elk gesprekje ter beschikking stonden, opeens in het diepe kon plonzen van een hopeloze verliefdheid. Op Margriet de Moor was ik al een beetje verliefd voor ik haar in mijn programma had, maar tijdens de uitzending sloegen helemaal alle stoppen door. Ze ziet er zo prachtig uit op het beeldscherm, de camera is hopeloos verliefd op haar, en verhult hoe fragiel, hoe tenger ze eigenlijk is. Ook van Carl Friedman raakte ik, al voor ik goed en wel met haar van gedachten kon wisselen, helemaal van mijn stuk en het gevolg daarvan was dat ik het gesprek begon met een vraag over haar haar. Zeldzaam stom natuurlijk, want geen hachelijker zaak voor een vrouw dan hoe haar kapsel oogt, en als je uitgerekend daarover begint onder die warme lampen, terwijl iemand toch al onder aanvangsspanning staat, dan vraag je om grote moeilijkheden. Na afloop was Carl dan ook bitter teleurgesteld, en ik, inmiddels hevig door haar aangedaan, derhalve ook. Ach, die leuke, nerveuze Carl, wat jammer dat er na het prachtige Twee koffers vol nog niets van haar verschenen is. Gelukkig kreeg ik na haar ook nog weer andere schrijfsters in mijn programma die mijn ontvankelijke gemoed danig wisten te beroeren, want zo kon ik de ene verliefdheid met de andere te lijf gaan. De wantrouwige Marja Brouwers wiste Margriet de Moor weer enigszins uit, dit temeer daar ik haar roman De lichtjager fantastisch vond, terwijl De virtuoos mij juist heel erg was tegengevallen. En Carl Friedman, overigens thuishorend in die aparte klasse van vrouwen met één zoon, maar zonder echtgenoot, werd weer enigszins uitgewist door Rascha Peper. Net als Tessa de Loo en Mensje van Keulen trouwens ook een vrouw met één zoon. Zij is de enige schrijfster geweest met wie ik een zogenaamd voorgesprek heb gevoerd. Mij leek dat na de problemen met Carl Friedman een
verstandige zet. Maar wie had kunnen denken dat ze er in werkelijkheid nog veel leuker uitziet dan op de foto's die van haar in omloop zijn, en dat ze bovendien zo rijzig is!
Waar ik mij vervolgens op bleek te hebben verkeken was het extreem verslavende karakter van het maken van zo'n praatprogramma. Je werkt een week lang naar een climax toe, het orgasme van het programma zelf, en de week daarop begin je overnieuw. Het is inspannend, enerverend, het is onmogelijk zwaar, je kunt er niets anders naast doen, je wordt verliefd op de schrijfsters die je uitnodigt, je krijgt belangstelling voor de kijkcijfers, je zet alles op alles om het steeds beter te doen, en dat lukt waarachtig heel aardig, en ten slotte merk je verbaasd dat je nauwelijks nog andere aspiraties hebt. Je bent eraan verslaafd geraakt, je wilt doorgaan. In mijn geval zou dat ook zeker gebeurd zijn als mijn gezondheidstoestand niet had tegengewerkt. De vpro wilde doorgaan, ik wilde doorgaan, maar mijn hart had er geen zin meer in. Mogelijkerwijs onder invloed van de spanning, steeg telkenmale de bloeddruk zodanig dat mijn hartboezem bij elke volgende uitzending steeds drastischer begon te fibrilleren. Het gevolg daarvan was weer dat er hartritmestoornissen ontstonden. De cardioloog bij wie ik onder behandeling kwam, achtte het wel mogelijk dat ik, mits ik twee uur voor het begin van elke opname een flinke hoeveelheid Sotacor zou slikken, ermee zou kunnen doorgaan, maar ik heb grote weerstanden tegen het innemen van pillen. Achteraf vind ik het soms jammer dat ik er om gezondheidsredenen mee moest ophouden, maar het kan niemand ontgaan dat ik, niet direct in 't bezit van een geruststellende zware basstem, en daarnaast ook veel te nerveus en bewegelijk, bepaald niet in de wieg gelegd ben voor televisiepresentator. Wel heb ik, nu ik weet wat er voor komt kijken om zo'n programma te presenteren, grote bewondering gekregen voor vakmensen als Sonja Barend, Karel van der Graaf en Paul Witteman, en kan ik ook beter begrijpen waarom iemand als Michäel Zeeman als gedoodverfd opvolger van Adriaan van Dis zo jammerlijk moest falen. Televisiepresentator is
een ongelofelijk zwaar beroep.