menlijk programma van flinke lengte. De organisatie van deze ‘Gezamenlijkheid’ was een chaos en de redactie had vaak geen idee hoe de zendtijd te vullen. Dat gaf aan de uitgenodigde deskundigen en politici alle gelegenheid kwesties ruim te bespreken.
Deze positieve ervaringen laten zich eveneens generaliseren tot een standpunt dat al vier decennia oud is: namelijk dat het enerzijds met de schadelijke effecten van de televisie erg meevalt en dat de televisie anderzijds hele interessante en nuttige dingen kan laten zien. Het doemdenken van de cultuurpessimisten in de jaren vijftig riep een voor de hand liggende pragmatische reactie op. De pragmatici bekritiseerden de zwartgallige voorspellingen langs de lijnen die hierboven zijn uitgezet en betoogden bovendien dat een selectieve kijker elke week urenlang kon kijken naar cultureel hoogstaande uitzendingen.
Dat brengt mij tot mijn eigen standpunt. Ik ben van mening dat de televisie een zegen is, mits de kijker de discipline opbrengt selectief te kijken. Laat ik beginnen met de nieuwsvoorziening via de televisie. Intellectuelen laten zich daar meestal laatdunkend over uit omdat het televisienieuws van incident naar incident snelt en haast nooit een grondige analyse van de gebeurtenissen geeft. Op zichzelf is die kritiek niet onjuist, zij mist echter de essentie van de zaak. De televisie vertoont beelden en dat kunnen de andere media nu eenmaal niet. Op de televisie heb ik de Muur zien vallen, de revoluties in Oost-Europa zich zien voltrekken, een tank point blank op het Witte Huis in Moskou zien schieten, de Tomahawks over Bagdad zien vliegen, en zo voort; een eindeloze reeks pregnante beelden. Hoe begaafd de krantencorrespondenten ter plekke ook zijn, zij kunnen de televisiecamera's niet vervangen. De camera's zijn selectief en soms misleidend, maar beter enig beeld dan helemaal geen beeld. Voor context en analyse is er dan de krant. Wie werkelijk in het nieuws geïnteresseerd is, zal zich nooit beperken tot televisiekijken. Er zijn immers allerlei soorten nieuws waarvoor de televisie volkomen ongeschikt is.
Voor wie belang stelt in de Amerikaanse samenleving, biedt de kabel sedert een aantal jaren een extra zegen: cnn. Toen ik in de jaren zestig gefascineerd raakte door de Amerikaanse presidentsverkiezingen, moest ik het vrijwel volledig zonder beeld stellen. Op zijn best gaf het nts-journaal zo nu en dan wat zwartwit flitsen. Nu kan dat hele merkwaardige circus dag in dag uit in detail gevolgd worden. Ook cnn wordt vaak het verwijt gemaakt dat de nieuwsvoorziening oppervlakkig is. Soms is dat inderdaad zo, bijvoorbeeld in de zeldzaam slordige reportage over de Nederlandse euthanasiewetgeving. Het Amerikaanse politieke bedrijf wordt echter goed bijgehouden en van uitstekend commentaar voorzien. Waar anders dan op cnn ziet men trouwens Henry Kissinger een uur lang overtuigend oreren over de Bosnische crisis? Waar anders dan op cnn kan men nauwkeurig de inslag van de komeet Shoemaker-Levy op de planeet Jupiter volgen?
Naast het nieuws in beeld, wat mij betreft de hoofdattractie, biedt de televisie dan ook nog documentaires, speelfilms en sportverslaggeving. Het heeft weinig zin hier een uitputtende opsomming te geven van documentaires die mij nog scherp voor de geest staan, die ik kortom voor geen goud gemist zou hebben. Laat ik er daarom slechts twee noemen: ‘The Second Russian Revolution’, een bbc-documentaire over de teloorgang van de Sovjetunie en een even spectaculaire als ontroerende film over het gedrag van walvissen in de wateren van Antarctica.
Ten slotte moet de revolutie gesignaleerd worden die de televisie heeft veroorzaakt in de sportverslaggeving. Een enkel voorbeeld is voldoende. Voor wie, zoals ik, verslaafd is aan het autoracen in de Fomule i, is de wijze waarop die sport tegenwoordig in beeld wordt gebracht niets meer of minder dan een wonder. Langs het circuit staan zoveel camera's dat elke race-auto op elk moment in beeld gebracht kan worden. Bovendien is elke race-auto uitgerust met een eigen mini-cameraatje, zodat elke passeerbeweging of slippartij vanuit het perspectief van de coureur getoond kan worden. Boven het circuit hangt dan ook nog eens een helicopter met een camera.
Het is, nu ik erover nadenk, eigenlijk een godswonder dat ik af en toe nog eens een boek lees.
Zie voor het debat over de effecten van de televisie:
B. Rosenberg en D.M. White eds., ‘Massculture, the popular arts in America’ (Glencoe 1957) |
Herbert J. Gans, ‘Popular culture and high culture. An analysis and evaluation of taste’ (New York 1974) |
Neil Postman, ‘Amusing ourselves to death. Public discourse in the age of show business’ (Harmondsworth 1985) |