die de samenleving bezighouden. Wij streven niet naar een blad dat gevuld is met louter literatuur met een hoofdletter, dat alleen ruimte geeft aan schrijvers van binnen de Amsterdamse grachtengordel. Wij zien niets in rigide grenzen tussen essayistiek, journalistiek, columnisme en de High Literature waarmee het Fonds zich associeert en identificeert. Het Fonds - dat is Nederlandse Literatuur met de hoofdletter L van subsidie.
De Commissie heeft het eindoordeel over de literaire tijdschriften op Hollandse wijze lang voor zich uitgeschoven. De deskundigen hadden in ieder geval tijd genoeg om het februarinummer van Hollands Maandblad over ‘De Krant’ te lezen. Daarin schreven we: ‘Hollands Maandblad gaat de krant niet uit de weg. Wij worden daarvoor wel eens in een “tussenrapportage” op de vingers getikt door het Literair Produktiefonds (dat ons subsidieert), zoals vorig jaar gebeurde. Maar literatuur is geen eiland.’
Toen wisten de deskundigen het plotseling zeker. Zij waren wél een eiland, zij wilden niets liever dan een eiland zijn, en wie er niet bij wilde horen, moest het zelf maar weten. En daar gingen we - met een mengsel van schaamte uit de boot te vallen, walging over het gebrek aan argumenten, en opluchting niet meer de hand op te hoeven houden bij lieden die men niet respecteert.
Want het gaat goed met Hollands Maandblad. De abonneedaling waaronder alle tijdschriften gebukt gaan, is tot staan gebracht. Het laatste jaar neemt het aantal abonnees zelfs weer gestaag toe, en die toename zal dus zeker gelden voor het aantal lezers dat naar Hollands Maandblad grijpt in leeszaal of bibliotheek.
Dit is misschien een interessant gegeven voor het Fonds, dat blijkbaar binnenkort ‘een commissie van wijze vrouwen en mannen in (gaat) stellen, die vanuit de problematiek van de distributie (de verspreiding van de tijdschriften) het bestuur voorstellen kan doen om impulsen te geven aan de literaire tijdschriftencultuur.’
De rest van deze subsidietaal zullen we u besparen. Ongetwijfeld zullen die ‘wijze vrouwen en mannen’ (dat is weer wat anders dan ‘deskundigen’) herhalen wat al zo vaak is gezegd: dat literatuur en polemiek die vroeger in de tijdschriften stond, nu in de krant staan, en dat de grens tussen culturele bijlagen van krant en weekblad enerzijds, en de Literatuur anderzijds niet meer zo duidelijk is. Wijze vrouwen en mannen, uw vergaderingen staan à raison van 100.000 op de begroting, doch een jaarabonnement op Hollands Maandblad kost f 92,50, en dat bespaart u het intrappen van vele open deuren.
Vooralsnog filosofeert het Fonds zelf meer over subsidies ‘voor verkoopbevorderende maatregelen’, aldus het recente Beleidsplan 1997-2000. Bastiaan Bommeljé noemde dat in ons aprilnummer ‘de taal van culturele Quislings (...), van domme en luie lezers, wier geestelijke horizon reeds lang is klemgezet tussen de kunstbijlagen (...) en hun schaapachtig grinniken om Jiskefet.’ - We zullen nooit vrienden worden.
Ten slotte willen we nog wat opmerken over de Commissie van deskundigen die voor het Fonds het oordeel over Hollands Maandblad velde. Die opmerkingen moeten ons van het hart omdat ons geval zo specifiek is voor het onbeargumenteerd schermen met het begrip ‘kwaliteit’, voor de façade van beschaafde redelijkheid waarmee men achter gesloten deuren het geld verdeelt, en voor de Staalmeestersmentaliteit die politiek correcte consensus eist, al beleidt men met de mond pluriformiteit. (Vergelijk het artikel in ons maartnummer van John Borstlap over het Fonds voor de Scheppende Toonkunst - treffende parallellen!).
De Commissie bestaat uit deskundigen (wat anders dan ‘wijze vrouwen en mannen’), namelijk een auteur, een literatuurhistoricus, een literatuurtheoreticus en een Bestuurder van het Fonds. Zij zijn niet geheim; zij worden als persoon gekozen op grond van hun publieke deskundigheid. In dit geval ging het om Marcel Möring (schrijver), Dick van Halsema (hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de VU), Paul Sars (literatuurwetenschapper en filosoof aan de Katholieke Universiteit Nijmegen) en Frits Niessen (Bestuurder van het Fonds). Zij laten zich als deskundigen uitverkiezen, en daarmee stellen zij