Hollands Maandblad. Jaargang 1996 (578-589)(1996)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Laura van der Galiën Zoveel straten, mensen, pleinen! Ik stroom mijn ogen uit opdat ik kan verdwijnen. Maar in mij groeit een geluid van juichen en van dansen, en mijn benen, almaar langer, vangen met hun glans de tanden uit auto's in de achteruit. Het is gevaarlijk dansen in de stad, maar het is dansen, dansen! Mijn benen worden almaar langer boven de gekrompen pleinen. Dit is de laatste stad. Zie mijn verschijnen. [pagina 37] [p. 37] Zeventien passen en nu al vermoeid, zeventien, en tot niets meer bereid dan een vloek en een zucht en jouw vingers. Open mij weer, maak mij weer vrij, keten voorgoed wat mij ontvloeit in een eigener vorm dan de mijne - vul mij, maak mij kleiner. [pagina 38] [p. 38] Dit grijs, het went al aan je ogen. Zie je sterretjes, dan zijn mijn lippen raak, en open waar je wilt. Er rolt een blikje Pepsi door de nacht, gedeukt geratel, zoals jij, wanneer je weer je roze pilletje hebt ingenomen. De kleurenwaaier rond je hoofd kraakt elektrostatisch. Het geeft de spin een web, maar een vlieg de dood. Straks dans je zacht tegen de ochtend en ademt met je handen heel dicht langs me heen, en weer zal het niet wennen als wij elkaar herkennen blind in het cyclopisch azuur. Vorige Volgende