Hollands Maandblad. Jaargang 1995 (566-577)(1995)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Wim Brands De krengenput Ik heb nooit een ezel gehad. Ezels, zei mijn grootvader, zijn eigenlijk mislukte paarden die mensen willen zijn; en dat verklaarde waarom de koopman er een bezat: hij was geen mens. Mensen gingen 's ochtends - trommels onder snelbinders - naar het werk en terug als 's zondags zwartkousen uit de kerk. De koopman liep maar hard naast zijn fiets. Ik herinner me: zijn korte benen, grote oren die niet van hem leken en ogen, kiezelstenen in de beek waaraan hij 's zomers lag; de damestas het kussen. Wasknijpers, knopen, garen en band. Niemand heeft hem ooit zien verkopen. Of horen spreken. Hoewel mijn tante beweert dat hij een keer aan de deur verscheen en sprak: water. Het was of ik een kerkhof zag, zegt ze. Ze heeft ons niet bekeerd. [pagina 25] [p. 25] Hooguit een kunstgebit, zeg ik, maar dat was van later en toen was hij al dood. Net als zijn ezel waarop hij op een dag verscheen - uit de mist: een bijna witte, oud en stram, die met hem op de rug graasde. In de berm liet het dier het leven. Ik ben negen en lig op m'n zij voor het gat in de krengenput, ruik, zo lang, dat ik van geluk moet overgeven. [pagina 26] [p. 26] Wim Brands Zodra ze wakker is reikt ze naar een van haar brillen, zoals een oude gravin in de schemer naar bonbons. Met haar deelt ze ook de onverwachte woede: met haar van de nacht, krijst ze tegen haar man die al op de gang staat. Er komt nooit een naam. De vogels hebben nog namen. Meeuw, prevelt ze soms, meeuw, kokmeeuw. En haar man, nu buiten. Ze kijkt hem na. Ze houdt van hem. Ze kent dat gevoel. Het is elke ochtend nieuw. Vorige Volgende