De bijzondere tilvermogens van Nanne Tepper
door Maarten 't Hart
Mij staan helaas slechts zeven recensies ter beschikking van
De eeuwige jachtvelden van Nanne Tepper. Allicht zullen er nog meer recensies verschijnen. Werd daarop gewacht, dan zou dit artikel pas volgende maand gepubliceerd kunnen worden. Toch is het spijtig dat ik bijvoorbeeld de recensies van
Jaap Goedegebuure,
Doeschka Meysing en
Tom van Deel mis. Hoewel recensenten tot het laagste gedierte des velds behoren, komt dit drietal net met hun kopjes
boven het gras uit. Ze zijn er niet bij, ik moet het doen met een stukje van
Willem Kuipers in de
isbn-rubriek van
de Volkskrant, met een recensie ‘boven de vouw’ van
Arnold Heumakers uit dezelfde krant, en met recensies ‘boven de vouw’ van
Hans Goedkoop uit
NRC Handelsblad, van
Robert Anker uit
Het Parool, en van
Ingrid Hoogervorst uit
de Telegraaf. Daarnaast beschik ik over een artikel van
Henriëtte Sulmann uit de
Drentse Courant en een artikel van
Bram Hulzebos uit het
Nieuwsblad van het Noorden. Beide artikelen zijn eerder verkapte interviews dan recensies.
Behalve deze zeven stukken kwam mij nog een tamelijk korte recensie onder ogen in De republiek der letteren van Vrij Nederland. Deze recensie heb ik buiten beschouwing gelaten. In de eerste plaats omdat auteurs die zelf als recensent aan deze ‘republiek’ meewerken, zoals Brandt Corstius al opmerkte, onveranderlijk kunnen rekenen op jubelende recensies van hun boeken, terwijl auteurs die om wat voor reden dan ook niet of niet meer aan deze ‘republiek’ meewerken aanzienlijk kritischer worden bejegend of zelfs onvoorwaardelijk worden neergesabeld, ongeacht de kwaliteiten van hun werk. In de tweede plaats omdat deze recensie geschreven was door één van de vele inwisselbare sokophouders van Carel Peeters. De kwaliteit van de recensies van deze troosteloze sokophouder wordt merkwaardigerwijs haarscherp getypeerd met zijn achternaam: Vullings. En in de derde plaats omdat recensies in de republiek der letteren geen recensies zijn. Hier regeren slechts opportunisme, protectionisme en wraakzucht. Hier is men er slechts op uit auteurs die Peeters niet welgevallig zijn, zoals hij dat zelf eens noemde, ‘een toontje lager te laten zingen’.
Het feit dat de vier echte recensies ‘boven de vouw’ werden aangetroffen, wijst er al op dat men waardering heeft voor dit debuut. Goedkoop, Hoogervorst, en Heumakers zijn inderdaad vol lof, maar Anker is niet zeker van zijn zaak. ‘Het is duidelijk,’ zegt hij, ‘ik kom er niet goed uit.’ Hij heeft van alle recensenten de meeste woorden nodig, maar het is desondanks boeiend om hem de hele tijd op twee gedachten te zien hinken. Is dit nu een goed boek, of toch clichématig?
Willem Kuipers twijfelt in ieder geval niet. Zijn isbn-stuk is een hooggestemde lofzang. We vernemen uit zijn stuk dat de roman gaat over een gezin. De vader is arts, de moeder bestiert de ‘dagelijkse gang van zaken krachtdadig’, en er zijn drie kinderen: Victor, Lisa en Anna. Tussen Victor en Lisa ‘ontspint zich’, aldus Kuipers, ‘als zich de geslachtsrijpheid van de laatste aandient, een intimiteit die wij met het beladen woord “incest” zouden omschrijven’. Het is merkwaardig dat na ‘zouden omschrijven’ een punt volgt. Wat bedoelt Kuipers? We zouden de intimiteit als incest omschrijven, ware het niet dat...? Of bedoelt hij gewoon: gewoonlijk omschrijven wij intimiteit tussen broers en zusters als incest? Vanwaar dan dat woord ‘zouden’?
Kuipers' lofzang culmineert in de lange zin: ‘Wat in De eeuwige jachtvelden tegelijkertijd uiterst nuchter en zeer poëtisch, naar de oppervlakte wordt getild en op uiterst subtiele wijze zichtbaar wordt gemaakt, is de onmacht, niet alleen van Victor en Lisa, maar ook van de andere leden van het gezin, om zich los te maken uit een