Opstand der journalisten
door Max Pam
Zoals iedereen wel weet, heeft Heinrich Heine gezegd dat in Nederland alles 49 jaar later gebeurt dan in de rest van de wereld.
Bij deze uitspraak kunnen wij twee kanttekeningen plaatsen.
De eerste is: hoe komt Heine aan dat getal van 49 ? Waarom geen 48 of 47? Of 50, wat toch heel erg voor de hand had gelegen.
De tweede is: de uitspraak van Heine impliceert dat er, hoewel 49 jaar later, wel degelijk iets gebeurt in Nederland.
Dat laatste is minder futiel dan het lijkt. Wonend in Nederland is het moeilijk
om een overzicht te krijgen van wat zich in Nederland afspeelt. Maar dat overzicht kan plotseling heel helder worden, zodra je - om met Gödel te spreken - het systeem verlaat. Bijvoorbeeld door op reis te gaan. Elk jaar ga ik wel een keer op reis en elk jaar vraag ik bij mijn terugkomst: ‘En? Is er nog wat gebeurd in Nederland?’ Elke keer krijg ik een mismoedig antwoord: ‘Nee, in Nederland is niets gebeurd.’ Een heel enkele keer zegt men: ‘Rien Poortvliet is dood, maar nee, voor de rest is er niets gebeurd.’
Maar nu kwam ik laatst weer terug van een reis en toen bleek dat er in mijn afwezigheid wel degelijk iets was gebeurd: de ene krant waarvoor ik schrijf, was gekocht door de andere krant waarvoor ik schrijf. Het Parool, althans de Perscombinatie waarin de Stichting Het Parool de meeste aandelen heeft, had praktisch de hele ndu gekocht. In dat pakket van de ndu zit ook NRC Handelsblad. Dat was zo maar in mijn afwezigheid gebeurd. Noch Het Parool, noch NRC Handelsblad, had een briefje gestuurd om mij op de hoogte te stellen van de transactie. Ik had dit alles, om een vakbondsfrase te gebruiken, ook maar uit de krant moeten vernemen.
Bij de fusie is het enorme bedrag van 800 miljoen gemoeid. De Perscombinatie legt haar lot in handen van een bank, die alleen al aan rente jaarlijks 60 miljoen opeist. Vijf grote landelijke bladen komen in één hand. Toch zijn de journalisten opmerkelijk rustig gebleven. Zij zaten stil en hoopten er het beste van. Eén verkeerd artikel zou verstrekkende gevolgen kunnen hebben: voor je het weet, werk je plotseling bij Het Telegraaf-concern.
Mijn gedachten gaan terug naar 1970, toen ik nog in Utrecht op de School voor Journalistiek zat. Ook in die tijd was er veel te doen over persfusies. Onder leiding van Jan Rogier kwam de Amsterdamse Pers, een afdeling van de nvj, bijeen en men besloot tot ‘het maken van een dieptestudie over het verschijnsel van perskoncentraties en te zoeken naar een nieuwe struktuur voor de uitgave van dag- en weekbladen’. Er werd een kommissie (uiteraard met een ‘k’) in het leven geroepen, en deze kommissie nam kontakt (met twee ‘k's’) op met studenten en docenten van de School voor de Journalistiek.
Er werd ook een subsidieaanvraag gedaan bij Marga Klompé, de toenmalige minister van crm. Die aanvraag werd afgewezen, omdat Marga weinig vertrouwen had in het wetenschappelijk gehalte van de studie. Jan Rogier antwoordde met een boze brief. ‘Wij zijn van mening,’ schreef hij, ‘dat er geen oplossing voor de informatievoorziening te vinden is als niet het maatschappelijk stelsel zelf ter discussie wordt gesteld. Indien u aan deze discussie niet wilt meewerken of althans aan het naar voren brengen van deze aspecten van persconcentraties (in officiële brieven schreef Rogier weer gewoon een “c”-mp) geen financiële steun wilt geven, bevestigt dat de these dat een regering alleen subsidies geeft aan die “objectieve” onderzoeken, waarvan de conclusies een bevestiging zijn van het gevoerde beleid, althans de hoofdzaken van het beleid.’
Een prachtige volzin, met als hoogtepunten die twee bijzinnen die met althans beginnen. Ook erg mooi is dat ‘objectieve’. Er zit een wereld van protest in die aanhalingstekens. Het was nog in de tijd dat er gesproken werd over de ‘zogenaamd objectieve wetenschap’ en de ‘zogenaamd vrije pers’.
Ondanks de afwijzing van Klompé besloot men gewoon door te gaan. De kommissie be-