Hollands Maandblad. Jaargang 1995 (566-577)(1995)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] De Rijn Nico Weber 1. Afscheid De raderboot glijdt voort op stoom door het lichtblauwe water. Ik drenk me in de onderstroom van een nabije kater. Ik luier rond. De wind gaat staan, een schaduw wordt vertrapt. De steven geeft de richting aan, mijn jurk is opgelapt. Het land drijft langs in reine kwinten, de lucht wordt aangedweild. Mijn haar van zijden rouwlinten wappert. 't Is rock 'n' roll. Ik raak in nagellak verzeild, mijn ogen lopen vol. [pagina 52] [p. 52] 2. Dronken voorjaar Op vingerlengten van het dek drink ik een tweede keer. De verte is een moedervlek, de Rijn een jongeheer. Bedenksels werp ik overboord, het schip deint onderdanig. Elk uitzicht is een schuttingwoord, mijn kussen smaken tranig. Een lege kade zwaait vaarwel, mijn naaldhakken verdwijnen. Ik laat de wal het kippevel, geen vaart was trivialer. Ik kan de tocht per knoop verkleinen zend mij uw noodsignalen. [pagina 53] [p. 53] 3. Van de schoonheid Een valse wimper op het dek, een vadem lang dement. Ik lijd niet aan een spraakgebrek, ik ben de spraak ontwend. De scheerzeep kleeft nog aan mijn kin. De onderstroom borduurt: ik reis om de verzameling, doorvors de achterbuurt. Mijn dagen worden genoteerd, de uitvaart is verlengd. Het water klotst gelinieerd, matrozen staan te sjansen. Chinese ziekte, alles brengt geluid mee, laat ons dansen. Vorige Volgende