hij haar een demonstratie komen geven, vrijblijvend uiteraard, en mocht zij positief besluiten: er was maar een klein maandelijks bedrag mee gemoeid, het ging om een lease-overeenkomst. Dat was een dag of tien voordat het monumentale gebouw in brand vloog.
Hij keek opzij door het raam, maar Heleen kwam nog niet, de straat was leeg voor zover hij kon zien. Hij zou de koffie snel willen opdrinken en ervandoor gaan voordat het te laat was, maar dat was uitgesloten: er wachtte hem iets onherroepelijks. Het speldeknopgevoel van eerder die dag daalde opnieuw op hem neer, misschien moest hij in zijn onbetekenendheid alles maar aanvaarden. Dat hij hier nu zat, naast deze oude vrouw die het goed met hem voorhad, met hem en met Heleen die net als hij hunkerde naar liefde en die bovendien jong en vrolijk was en vast ook heerlijk rook, dat was misschien een lotsbestemming... Het heeft zo moeten zijn, dacht hij.
De vrouw keek ook opzij, naar het elektrisch haardvuur, en stond op om het korset om te keren. Wat was het warm in de kleine kamer!
Even later klonk het slaan van een deur in het belendende huis, Heleen moest ongezien vanaf de andere kant zijn gekomen.
‘Daar zul je haar hebben! Ik zal haar even halen!’
‘Wacht. Dat is niet nodig, ik loop wel met u mee.’
Hij wilde opstaan, maar op weg naar de deur duwde de vrouw hem terug in zijn stoel.
‘Wat zal ze opkijken!’
Ze deed de voordeur open en riep door de brievenbus van het huis ernaast.
‘Heleen! Er is bezoek voor je. Die meneer zit op je te wachten. Ik heb hem koffie gegeven.’
‘Dat is lief van je, Gon! Een ogenblik, ik kom eraan!’
Een zangerige, wat aarzelende stem, die hij herkende van de telefoon.
‘Ze komt eraan!’ riep de oude vrouw over haar schouder.
Heleen was een jonge vrouw, dertig jaar oud misschien, ze had sluik, donkerblond haar tot halverwege haar rug, ze droeg een spijkerpak dat ze voorzien had van borduursels. Haar hele voorkomen had iets doorschijnends, alsof ze reikte naar het hogere, opging in inspiratie of zo, en haar stoffelijke omgeving iets bijkomstigs was. Ze maakte een afwezige indruk.
‘Het spijt me dat ik u heb laten wachten.’
‘Heleen, dit is nu...’ De oude vrouw sloeg haar hand voor haar mond. ‘Ach, ik ben helemaal vergeten om je naam te vragen!’ ‘Je’ was het ineens.
Hij stelde zich voor, hij schudde Heleen de hand.
‘Van de advertentie!’ zei de vrouw vergenoegd.
Ze keek alsof er nu iets moois ging gebeuren dat helemaal alleen door haar was gearrangeerd.
‘De ionisator!’ zei hij.
‘Het spijt me dat ik u heb laten wachten,’ zei Heleen. ‘Maar er was een misverstand over wie Davy van school zou halen, ik had hem graag nu hier gehad...’ - ‘Ja, Davy!’ zei de buurvrouw - ‘want het gaat om hem uiteindelijk en hij wil graag alles precies weten, dus als hij er nu bij had kunnen zijn, maar Paul, mijn echtgenoot, had begrepen...’
‘Haar ex-echtgenoot!’
Heleen keek verstoord en hield even stil.
‘Nou ja, hoe dan ook, nu is hij er niet en ik ben veel te laat, het spijt mij werkelijk.’
Hij wierp een blik op zijn horloge en haalde zijn schouders op. ‘Ach, ik was ook te laat, eerlijk gezegd.’
De oude vrouw stond voor het droogrekje en keek beurtelings van Heleen naar