rijen bezoekers stonden te wachten voor het Gemeentemuseum om een glimp op te mogen vangen van het geitje van Jan Mankes. Dat waren nog eens tijden!
Ach Den Haag. Ik zal het nooit vergeten. Een tragisch misverstand. Natuurlijk was ik verantwoordelijk, maar niet schuldig. In Eindhoven waren ze al druk in de weer met het aftappen van mijn telefoon. En na die inkijkoperaties in Den Haag heb ik voor Amsterdam mijn les wel geleerd. Telefoneren doe ik alleen nog vanuit een publieke telefooncel en afspraken met sponsors maak ik via Beuker in parkeergarages en fietsenstallingen.
Het was de daadkracht van Beuker waardoor in Den Haag alles uit de hand liep. Een zekere Antonio versperde met zijn ijscokar de entree van het museum. Beuker verloor zijn geduld en zette die Italiaan tussen de waterplanten in de museumvijver. Tot zover het normale werk. Plotseling, voor ik het in de gaten had, stond er een toevallige voorbijgangster te bemiddelen. Bleek later een financieel expert bij een Canadese boerenleenbank te zijn geweest. Antonio beweert dat de klap die zij kreeg voor hém, Antonio, bedoeld was. Beuker ontkent alles. De dame in kwestie is er zelf heilig van overtuigd dat ze over een bananeschil is uitgegleden. Op mijn kosten heb ik haar bril laten repareren. Daar zit ik nòg mee, want toen ik de bril in cadeauverpakking kwam bezorgen, bleek ze te zijn verhuisd. De huidige bewoners beweren dat ze burgemeester van Bergen op Zoom is geworden.
Het koketteren met dilettantisme heeft de laatste jaren iets aandoenlijks gekregen. Dat doet het vooral goed in de media: ‘Kijk mij nou, maak ik me daar toch even een meesterwerk!’ Voor D. Kraaijpoel is dit een nachtmerrie: ‘Het grote dilettantisme is losgebarsten,’ verzucht hij. En dat op een moment dat de Duitser Polke verwend wordt met de Erasmusprijs. Polke die bijna bezwijkt onder vakmanschap en vaardigheid. Of geldt de klaagzang het jolige duo Gilbert & George dat in Keulen de mensheid verrijkt met ‘Flying shits’? Een dappere terugtocht van oude avant-gardisten die met hun onderbroek op de enkels de wet op de remmende voorsprong demonstreren.
D. Kraaijpoel ziet mist en mottigheid. Waarom toch, vanwaar die wanhoop? Leve de gedrevenheid van jonge kunstenaars. Jeugdmuziek is toekomstmuziek. Maar nee hoor, D. Kraaijpoel wijst aspirant-kunstenaars de weg naar Oost-Europa - wel zelf materiaal meenemen. Oost-Europa, waar zelfs het vaandelzwaaien op apegapen ligt. En als de jonge kunstenaar geen trek heeft in Siberië dan mag hij of zij van D. Kraaijpoel in Amerika een artistieke ziekte krijgen: Commercial Art.
Om in het kunstonderwijs iets te kunnen bereiken vindt D. Kraaijpoel dat een groot deel van de docenten vervangen moet worden. En met een joviaal gebaar naar zijn oud-collega's voegt de ex-docent D. Kraaijpoel hieraan toe: ‘Maar door wie?’ - Het gerucht dat D. Kraaijpoel zich nog heeft ingezet om de leerstoel Heraldiek in ere te herstellen schijnt uit de lucht te zijn gegrepen.
Heeft D. Kraaijpoel dan nog nooit gehoord van 's lands culturele goudmijnen? Onze postacademiale kunstinstellingen. Alle takkelingen, moeilijke nestverlaters van de reguliere kunstopleidingen kunnen hier terecht. Zo'n topkunstinstituut is als een veilige dierentuin. Waar parkvogels en siervissen groeien en bloeien. Niks doe-het-zelvers maar afgestudeerden van kunstacademies en autodidacten van bewezen niveau. Bijgestaan door het neusje van de zalm aan docenten hebben ze eigen ateliers in het instituut. In deze volière, dit prachtaquarium mogen ze gebruik maken van alle mogelijke faciliteiten.
Door mijn geloftuit verlies ik D. Kraaijpoel bijna uit het oog. Fladderend is Kraaij voortdurend op zoek naar een omheining rond de kunst. Maar in de wereld van de kunst hoeft niets onmogelijk te zijn. In onze tijd is de kunstenaar, doe-het-zelver of niet, meester van de mogelijkheden. Kraaij, laat je toch niet dwarsbomen door persoonlijke voorkeur. Niks malaise, mooie tijden!
Als het ongenoegen niet wijkt en er toch behoefte aan houvast blijft bestaan, wil ik D. Kraaijpoel met genoegen wijzen op de spelregels van Vasari. Opdat ook hij, D. Kraaijpoel, uiteindelijk ontstijgen kan aan de voorschriften. En de grazia, de genade van de volmaaktheid, deelachtig zal worden.
‘Onze’ kunstenaars is een panoramische blik vergund op de kunst van iedere cultuur uit alle tijden. Wat een luxe, wat een rijkdom!
Opgelucht staar ik uit het raam van mijn werkkamer de Paulus Potter in. Nooit geef ik mijn rotsvaste geloof prijs dat er kunstenaars zijn die onze kijk op de wereld verruimen. Misschien is de figuur van de kunstenaar te veel gemystificeerd. Zelfs ik, B. Lemmering, kan niet ontkennen dat het blauwe modderbadworstelen van Klein na al die jaren nog steeds tot mijn erotische