[565]
Deze maand
Als de verzonnen werkelijkheid in botsing komt met de papieren realiteit zijn de gevolgen doorgaans catastrofaal. Zo viel er onlangs veel te genieten bij de emotionele confrontatie tussen de universiteiten en de overheid die rigoureus beoogde te bezuinigen op het hoger onderwijs. Toen de rook was opgetrokken bleek het démasqué van de hoofdrolspelers compleet. De charme van de staatssecretaris wiens ambities al meteen na zijn aantreden hopeloos in de knoop raakten met zijn diepe overtuigingen van enkele dagen eerder, was bijna even aardig als de half-wenende universitaire bestuurders die met verstikte stem op de televisie betoogden dat zij geen cent meer konden missen zonder dat de tempels der wetenschap ineen zouden zijgen.
Wat voelt de toeschouwer bij zoveel leed? Vooral ennui, vrees ik. De kern van het probleem ligt niet in de 500 miljoen, die wellicht in een jaar of wat te verdienen is door de prijs van de universitaire koffie licht te verhogen en de besturen tot eigentijdse proporties terug te brengen. - Neen, het probleem zit hem in het feit dat nu pas goed tot de universiteiten doordringt dat niemand ze nog serieus neemt. Na jaren van grootspraak over kwaliteitsimpulsen, rendementsverhoging, grensverleggend nieuwe studierichtingen, centres of excellence, instroom-capaciteit-vergroting en uitmuntende onderzoeksscholen, blijkt geen hond meer te luisteren.
De wetenschappers hebben zichzelf veel te verwijten. Zij hebben gedoogd dat de universiteiten in hun zelf verzonnen werkelijkheid zijn gaan geloven, zij hebben toegestaan dat mateloze expansie werd betaald met intellectuele inflatie, en dat bibliotheekbudgetten werden gebruikt om te pronken met windhandel in Moderne Maatschappij-kunde, Eigentijds Europa-kunde, Journalistiek-kunde, en Public Relations-kunde. Zij zwegen toen een universiteit ontstond waar bestuurders met privé-chauffeurs naar de zaak worden gebracht, terwijl over de aanschaf van elk boek en elk tijdschrift gevochten moet worden.
Nu wenen zij krokodilletranen vanwege het verdwenen wetenschappelijk ethos, doch een schamel studierendement van nauwelijks vijftig procent hebben zij als natuurverschijnsel geaccepteerd. - Dat doet ook de overheid, die er met een volledig uit z'n krachten gegroeid ministerie van onderwijs glansrijk in is geslaagd elke greep op de ontwikkelingen kwijt te zijn. Ergens tussen de angst de academische zelfstandigheid aan te tasten en de vage vrees dat de onderhoudsplicht voor meer dan twintig (u leest het goed!) universiteiten wellicht te veel van het goede is, wankelt de staatssecretaris met zijn kaasschaafje stevig in de knuisten gekneld.
Al dit getob valt echter in het niet bij de tragedie van een vertaler die zijn levenswerk door een ander sneller ziet voltooid. In dit nummer van Hollands Maandblad bericht Ard Posthuma over een bij voorbaat verloren strijd tegen de tijd bij zijn vertaling van Les Trophées, de enige bundel van de ooit fameuze dichter José-Maria de Heredia. Dat is een situatie waar de Amerikaanse auteur Ring Lardner wel raad mee had geweten. Hij kon met zijn pen aan de wereld de ranzig-zoete smaak van vergeefse vrolijkheid en opgewekte bitterheid geven, hetgeen hem tot favoriet schrijver maakte van onder meer J.D. Salinger, Scott Fitzgerald en Hans Heesen. Zijn schrijverschap mislukte en zijn leven natuurlijk ook, en pas in dit Hollands Maandblad blijkt waarom hij ten onrechte is vergeten. Over mislukkingen schrijft eveneens Frits Bolkestein, op een wijze waarin zijn stemgeluid onmiskenbaar tussen de regels klinkt. Hij komt, lerend van alle mislukking, tot een zonnige conclusie. Genoeg, dunkt ons, om weer een maand ammunitie te hebben tegen het dagelijks bestaan. - bb