Bushalte in de polder
door Maarten Doorman
Nederland is het paradijs op aarde. Er is geen Nederlander die dat beseft of er rond voor uitkomt en alleen dat al maakt hem of haar zo veel sympathieker dan menig westers buitenlander. Want ostentatief geluk is even onuitstaanbaar als zelfgenoegzaamheid. Nu kun je erover klagen dat deze bescheidenheid niet meer is dan het relict van een benauwend calvinistisch verleden (waarmee ook het katholieke deel der natie is doordrenkt), maar niettemin lijkt het me een zegen.
Wie niet behept is met zulke calvinistische zegeningen heeft aanmerkelijk minder moeite om te beschrijven hoe goed Nederland het met zichzelf getroffen heeft. Toch kleeft er iets paradoxaals aan deze eigen lof, al is het maar omdat dit in de Nederlandse taal nooit meer gebeurt. Kan het eigenlijk wel in woorden vol ei en ui - zoals Leo Vroman ze elders in dit Maandblad noemt; is het mogelijk om zonder ironie en ambivalentie de schoonheid van zeg een bushalte in de polder op te roepen, zonder zo'n vervelende opschepper van over de grens te worden?
Nederland is vol wegen. Die mogen niet allemaal naar Rome leiden, je komt hier wel vlug een heel eind door de kleine afstanden. Alles is goed bereikbaar, het ziekenhuis en het stadion; de supermarkt en het crematorium, het noorden en het zuiden. Per auto of per openbaar vervoer - dat zo'n beetje het meest fijnmazige net ter wereld heeft. En niet te vergeten per fiets, het onvolprezen vervoermiddel waarvoor speciale paden, rijstroken en tunneltjes zijn aangelegd.
Wie aldus door Nederland rijdt ontwaart een landschap van onvoorstelbare afwisseling. Door hoge dijken omringde kleipolders, stuifzand, rivierenlandschap met uiterwaarden, hellingbos, natte veenpolders, landgoederen met loofbossen, heide en duingebieden, meren en moerassen, eilanden bij de vleet, nieuwe strakke polders, oude terpen, bloeiende bermen, kwelders; en dit alles steeds met de intrigerende bakens van bebouwing en bewoning nabij. Niet de onafzienbare vlaktes en eindeloze wouden voor tevredenen of legen, maar een landschap waar eeuwenlang aan is getimmerd en geprutst. In welk ander land vind je zoveel prachtige boerderijen en bakstenen stadjes vol grachten met bruggetjes die telkens openklappen en -draaien voor passerende bootjes? En dan al die kerktorens, waar we zo aan gewend zijn dat een buitenlander ons er weer op moet wijzen hoe bijzonder die puntige staketsels eigenlijk zijn, met hun klokken en gouden haantjes. Of zie eens de schitterende rijen witte cilinders vol gas en olie in Europoort, de vernuftige waterwerken aan zee of de langs autowegen gedrapeerde kantoorkolossen met lage winterzon en wolkenluchten in hun spiegelglas.
In Nederland heeft de democratie op haar peilers van vrijheid en gelijkheid een elders nauwelijks voorkomend niveau bereikt. Niet in de laatste plaats natuurlijk omdat we tot de meest welvarende landen ter wereld behoren. Het zijn stuk voor stuk clichés waarvan de waarde bijna niet meer tot ons doordringt, maar je kunt hier zeggen en schrijven wat je denkt; er is onderwijs en zelfs hoger onderwijs voor zeer velen; er zijn volop voor ieder toegankelijke cultuurinstellingen en een relatief grote sociale zekerheid. De gezondheidszorg behoort tot de beste ter wereld terwijl het medicijngebruik laag is; er heerst tolerantie jegens andere godsdiensten, levenswijzen, seksuele geaardheid, tegenover drugsgebruikers en geestelijk gehandicapten. In een land waar men zich zozeer uitput in voorschriften voor veilig kinderspeelgoed, waar als er op koninginnedag een miljoen mensen in de hoofdstad feestviert het grootste nieuws zich beperkt tot het ingrijpen van de keuringsdienst van waren wegens verdachte stokjes saté, in een land waar een van het dak gevallen mus met voorrang door de dierenambulance op een poli wordt afgeleverd, in zo'n land is het goed toeven. Daarom is het politieke leven misschien wat saai, maar het lijkt een even onvermijdelijke als billijke prijs voor al die verworvenheden.
Niet saai zijn de Nederlandse kranten, en slecht zijn ze ook niet. Vanouds prijzen journalisten hier de Neue Zürcher Zeitung, El País, Le