Saai, gelukkig
door Sylvain Ephimenco
Wat Nederland in mijn vreemde ogen zo aantrekkelijk, betoverend en uiteindelijk boeiend maakt, is zijn alomtegenwoordige, structurele, onmetelijke en iedere dag meer verbazingwekkende saaiheid. Het reliëfloze landschap, het klimaat, de regeringen, het eten, de kranten, de tulpenvelden, de intonatie van de nieuwslezer om het uur op Radio 1, de dodenherdenking op 4 mei, de opening van het acht-uurjournaal op Koninginnedag, de sluitingstijd van de winkels, de schappen van Albert Heijn getuigen van de buitengewone eentonigheid en sprankelende saaiheid die dit land rijk is. Drijf ik met mijn observatie de spot met Nederland? Welnee! Hebben de grote boeddhistische meesters uit Tibet ons soms niet geleerd dat je volmaaktheid en geluk pas bereikt wanneer je je van alle hartstochten en passies bevrijdt? Dus pas op het moment dat je leven vlak, uniform en vredig is geworden. Bovendien: luister eens, lezer, naar je gereguleerde hartslag of het getik aan je pols! Alles in de mens verlangt toch naar regelmaat en ordening, naar een harmonieus ritme van zijn biologische structuur maar ook van zijn omgeving, waarin ziektes, ongelukken, risico's en onvoorspelbaarheden moeten worden verbannen. Daarom ook zijn condooms, reis- en uitvaartverzekeringen, dertigjarige hypotheken en tot achter de komma voor vier jaren vastgelegde regeringsakkoorden hier van wezenlijk belang. In hun hang naar perfectie en regulatie, in hun drang om oneffenheden - daar kan je immers over struikelen - weg te beitelen, in hun drift om met kasten vol draaiboeken en rampenplannen het onvoorspelbare alvast het hoofd te bieden, hebben Nederlanders het onmogelijke gepresteerd door het paradijs op aarde te reconstrueren. Natuurlijk is een paradijs per definitie tamelijk saai, maar saaiheid heeft menig voordeel omdat het een gevoel van veiligheid, kalmte en vrede verschaft. In Nederland voel ik me misschien af en toe een beetje verdoofd maar tegelijkertijd ook door een sanitair kordon van onzichtbare dijken
en dammen beschermd. Zelfs in de auto, op de weg van Utrecht naar Amsterdam, word ik telkens netjes gewaarschuwd dat mijn snelheid door de overheid nauwkeurig in de gaten wordt gehouden, zodat de volgende blauwe envelop met girobetaalkaart die straks door de brievenbus zal glijden geen verrassing meer behoeft te zijn. En als ik op het station tevergeefs op mijn trein sta te wachten, verschijnen er rode cijfers op blauwe borden die mij geruststellen door de te verwachten vertraging met precisie aan te geven. In Nederland hoeft je hart niet onnodig te gaan bonken. Verrassingen zijn terecht het absolute kwaad, het taboe dat op de Nederlandse Nirvana rust, en het is maar goed ook.
Niet alleen de overheid draagt hier haar steentje aan bij maar iedere burger heeft zich tot taak gesteld het verrassingselement dat zijn eigen leven en dat van zijn naasten kan bevuilen zo ver mogelijk terug te dringen. Als de bliksem worden buren en voorbijgangers openlijk gewaarschuwd zodra er een mijlpaal in het leven wordt bereikt. In mijn straat wapperden deze week op drie verschillende adressen spandoeken: hoera, het is een jongen, getrouwd, jan heeft abraham gezien. Ik denk dat er ook een simpele reden is om te verklaren waarom bijna alle Nederlandse wegen recht zijn: er zijn toch ook geen bochten in de hemel? Een bocht is niet alleen krom en lelijk, maar verbergt ook een lading onvoorspelbaarheden en is bovendien gevaarlijk: aan het begin ervan aangekomen, weet je nooit wat je aan het einde te wachten staat.
Een ander voordeel van de geïnstitutionaliseerde saaiheid in Nederland is dat het aan de bewoners van dit land een niet meer weg te denken gevoel van welzijn en superioriteit verschaft. Bij de zuidelijke grens begint de chaos en de hel. De Belgische toestanden, de Franse slag, de Italiaanse anarchie, de Spaanse benauwdheid. Iedere zomer kan de Nederlander gerust van zijn wolkje afdalen om gedurende drie weken vakantie de zuidelijke chaos te aanschouwen. Het buitenland blijkt inderdaad een zooitje vol stakingen, tolwegen, niet-functionerende automaten, dure restaurants en taxichauffeurs die je ongestraft afleggen. Met een zucht van opluchting keert de Nederlander na afloop terug naar het