Buitenlanders hebben een eenvoudige omschrijving voor de Nederlandse manier van eten: alles apart. Het patroon werd een abstractie. Het is niet ongewoon om een Nederlandse huismoeder te horen zeggen: als aardappelen is er macaroni. En in het vegetarisch bejaardenhuis Felixoord hoorde ik een bewoonster in gesprek met een keukenhulp praten over ‘het vlees’. Dat ‘vlees’ bestond uit ragoût van tahoe.
De traditionele zuinigheid van de Nederlandse eetcultuur is aardig af te lezen aan het feit dat de klassieke straathappen, snacks, van oorsprong niets anders dan restverwerking zijn. De kroket, de frikandel en het slaatje zijn manieren om overgebleven, gaar vlees op te doffen. De belangrijkste uitzonderingen vormen patates frites - opgerukt uit België - en de haring. Maar deze laatste, onze nationale trots, speelt in de Nederlandse eetcultuur een oneindig veel kleinere rol dan toegewijde fijnproevers graag doen voorkomen.
Ook door de huishoudleraressen werd natuurlijk zuinigheid gepropageerd. De grootste bestseller onder de kookboeken in de eerste helft van deze eeuw was er een waarin tot op de cent was uitgerekend wat ieder recept kostte. Het was Eenvoudige berekende recepten van Martine Wittop Koning, gepubliceerd in 1901. Tot 1952 zijn hiervan in tweeënzestig drukken, die zo nu en dan werden aangepast, meer dan driehonderdduizend exemplaren verschenen. Pas in 1924 nam juffrouw Wittop Koning, huishoudlerares te Amsterdam, schoorvoetend ook enige taarten gebakrecepten op.
Het is wonderlijk om te zien hoe in een wereld waar mensen naar dezelfde films kijken, in dezelfde auto's rijden en dezelfde kleren dragen, grote nationale verschillen op het gebied van de maaltijd blijven voortbestaan. Maar zij kalven natuurlijk wel af, en niet alleen maar door de zegeningen van het fast food.
Hier stuiten wij op een recenter maar buitengewoon belangrijk kenmerk van de Nederlandse eetcultuur: er zijn niet veel landen te bedenken waarin met zo veel overgave wordt geleend uit andere eetculturen. Culinaire snobs mogen (als zij over het fast food zijn uitgeraasd) mopperen over gezinnen die naar het zonnige zuiden trekken met een kofferbak vol aardappelen, ingeblikte gehaktballen en Roodmerkkoffie - maar eenkennig kunnen de Nederlanders niet genoemd worden. Met uitzondering van de Verenigde Staten zijn er nauwelijks minder eenkennige eetculturen te vinden. Die openheid is ook weer niet geheel zonder voorgeschiedenis.
De Franse keuken heeft natuurlijk de grootste invloed gehad, zeker sinds de tijd van de Zonnekoning. Dat wisten we al, want de ‘fijne keuken’ van de huishoudscholen was niets anders dan de Franse. Maar in willekeurige Nederlandse kookboeken uit de achttiende eeuw staat nog heel wat meer buitenlands. Je vindt er Keulsche Frikadellen en Rosbief op de wyze der Engelschen, Ravioli op z'n Italiaans en Italiaansche podding, die trouwens met een saus van rijnwijn werd gegeten, Engelsche podding en Poolse jucht (een visgerecht dat ik niet kan thuisbrengen), en zelfs kerries en ‘sanbal’.
Dat laatste herinnert ons eraan dat de invloed van de Oosterse en vooral de Indische keuken in Nederland ook al heel wat ouder is dan de naoorlogse bloei van het Chinees-Indische restaurant.
Op zijn laatst in de jaren tachtig is de invloed van buitenlandse keukens een overheersend kenmerk van onze eetcultuur geworden. De reeds genoemde culinaire snobs doen meewarig over aanpassingen aan de Hollandse smaak, over gebrek aan verfijning (zij zullen eens iets prijzen, die snobs) - maar deze ontwikkeling heeft toch iets innemends. In elk geval wat het eten betreft wordt de samenleving bonter en bonter.
En zo bedient Nederland zich tegenwoordig bij alle mogelijke gelegenheden waar eten feestelijk of bijzonder moet zijn, van gerechten uit verre landen. Wie de Tip of de Allerhande opslaat, die vliegen de exotische bonenschotels en de Ierse stoofpotten, de soufflés, de Thaise salades en de Griekse baklava's om de oren.
Zelfs het streven naar ‘voordeligheid’ is hier en daar van ondergeschikt belang geworden. Er is een nieuw toverwoord: variatie. Gesanctioneerd door voedingskundigen, geliefd bij fabrikanten, onvermoeibaar gebezigd door de redacties van vrouwenbladen, is gevarieerd eten het hedendaagse ideaal.
Bovendien is meer dan ooit tevoren toegestaan om over eten te spreken. Eens dreef de sociale bovenlaag haar dégoût zo ver dat zelfs ‘smakelijk eten’ zeggen aan het begin van de maaltijd ongepast was. Een kort dankgebed mocht nog net. Nu is het voedsel vaak het belangrijkste onderwerp van gesprek aan tafel -