[563]
Redactioneel
Oude beginselen, nieuwe wegen
Het Hollands Maandblad heeft nooit grote woorden nodig gehad om het eigen bestaan te rechtvaardigen. Dat is een traditie die de vernieuwde redactie in ere wil houden. Het Maandblad is inmiddels van ongeveer dezelfde leeftijd als de nieuw toegetreden redacteuren, dus het is niet meer nodig vitaliteit te verpakken in luidruchtige leuzen en letterkundig voetengestamp.
Maar het kan niet zo zijn dat een literair tijdschrift bestaat om tot in lengte van dagen langs dezelfde paden voort te schrijden. J.J. Peereboom bewandelde de laatste jaren als redacteur andere wegen dan K.L. Poll sinds de oprichting van wat toen - in 1959 - nog Hollands Weekblad was. En zo zal de nieuwe, vierkoppige redactie ook niet dezelfde route kiezen als Peereboom voorheen in zijn eentje deed.
Vernieuwing is een van die grote woorden die ons in een tijd vol grote woorden moeilijk uit de pen vloeien. We streven er niet naar koste wat kost onze tijd vooruit te zijn en hijgerig voor de stoet ouderwetse avantgardisten uit te lopen. Toch zal Hollands Maandblad veranderen, andere gebieden zoeken en een forum voor nieuwe perspectieven proberen te bieden.
Wat zal veranderen is dat de nieuwe redactie minder poëzie zal plaatsen. De drempel zal hier nog hoger worden gelegd. Niet omdat we niet van poëzie houden, maar omdat we alleen van zeer goede poëzie houden. Voor alle duidelijkheid: Hollands Maandblad blijft een literair tijdschrift met Nederlandse fictie, poëzie en essayistiek.
Wat zal veranderen is dat er meer actuele kwesties in het Maandblad aan de orde zullen komen. Niet omdat ze actueel zijn, want actualiteit is niet meer dan mist die het zicht beneemt op wat er om ons heen gebeurt, maar omdat we niet kunnen geloven dat het openbare debat zich in al zijn kortademigheid terug moet trekken op het keurige formaat van de opiniepagina's in de krant. Dat betekent niet dat Hollands Maandblad geforceerd niet-keurig zal zijn, want goede trouw en een open vizier zijn vanaf de oprichting een rechtvaardigingsgrond van het blad geweest. Maar, om de woorden van Polls beginselverklaring van destijds aan te halen: ‘Wij zijn niet gesteld op de mantel der liefde, die alle verschillen onzichtbaar maakt. Wij staan wantrouwend tegenover de keurigheid waarmee vaak onfatsoenlijke keurigen hun onfatsoen proberen te camoufleren.’
Wat zal veranderen is dat het Maandblad meer een forum wordt voor polemiek. Niet omdat we houden van een ruzietoon, noch omdat we schrijvers zoeken die geredekavel zonder aanleiding en vechten zonder zaak tot programmapunt hebben gemaakt. Wel omdat in het ongebonden en vrije debat het soort wereld begint waarin wij ons thuisvoelen. De redactie heeft wat dit betreft geen last van heilige huisjes, belangrijke vrienden of hooggeplaatsten met wie de verhoudingen niet verstoord mogen worden. Als we al vrienden hebben, dan zijn dat de lezers die zich hierin kunnen vinden.
Wat verder zal veranderen is dat het Hollands Maandblad nog meer van de ruimte tussen de academische wereld en de journalistiek gaat opeisen. Laat Alma Mater maar eens tonen dat het bij haar wemelt van mensen die anderen kunnen interesseren in wat ze uitspoken, dat zij meer voorstelt dan een broedplaats voor kreupel scriptie-proza en lachwekkende beleidsnota's. En laat de journalistiek maar bewijzen dat ze het tijdelijke weet te ontstijgen, dat ze meer kan dan de nieuwsgierigheid van de dag bevredigen.