Hollands Maandblad. Jaargang 1994 (554-565)(1994)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Y. Né lief o lief wees mij dichter bij, nu ik kwam, want tomeloos toeft in dit circus vreemd een leeuw, de scheurder van mijn hart blijf o lief mij naderend, bijt uit mijn vlees het doornbos, wek in dit weefsel mij dat nog voor ik je zag ontsprong zoals eertijds, op de fiets - slingerhandend evenwicht - jou op de drager slechts, van daar tot hier verlangd gewicht ik weet mijn lief: dit is het steeds gescheiden gaan, vol tand en teder het doorzaagde, waar ik jou draag die mij breekt en heelt - nooit heb ik geweten dat wat meest het dierbaarst wordt gedragen hartverscheurend is als alle grond in één vergaat spatium temporis alles ligt hier ineengerold in zo een dichte mist dat ik dit landschap met mijn vingers intekenen moet, elders bijtonen ook, want straks vind ik anders aanleg nergens [pagina 24] [p. 24] voor Theo de Leeuw geluid van hout dat zich vertakt oogopslag van het middaguur ontsteekt de stilstand in het matglas, het ven - het verre is ver hier, maar wat onmetelijk is, en wat heet is, zit op de huid, in eigen weefsel, in het smalste gras van hoog opgeschoten sluimer echo's van licht snellen van schaduw naar schaduw alles zoekt, in nietige intervallen juist, naar uitersten, likkend van druppels vol zeggen, vol zwijgen, en niets is er dat aansluit - naar alle kanten rolt een kleed van wording uit, op de plaats vluchtend, dichter bij, en hoger ook: haar lijnen slaan neer, ze ommurmelen wortels - dit is adem van aanwezig zijn, en van ontbreken: een stille bezoeker verheft in hun muziek het onhoorbare limbus buiten dit raam kan ik niet komen - daar zonder gezicht van het licht te ver ik raak te dicht aan het duister achter het allereerste - eerst hier Vorige Volgende