Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)
(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
De mythologische denkwijzeGa naar voetnoot*
| |
[pagina 13]
| |
nacht, ook in het christendom. De huidige christen interpreteert ze bij voorkeur als goed en kwaad, eventueel ook als waken en slapen of als leven en dood. We zijn minder geneigd er mannelijkheid en vrouwelijkheid in te zien, en toch kan deze interpretatie in de vier evangelies niet worden uitgeschakeld. De christen stelt zich God de Vader in de lichte hemel voor, terwijl de mens de duistere Moeder Aarde bewoont. Duisternis, aarde en vrouw worden met elkaar geassocieerd. De uitdrukking ‘Vader Aarde’ bestaat niet. In het evangelie begint Jezus het heil te verkondigen als de zon opgaat. Hij verschijnt zelf als het goddelijke licht (Johannes 1). Zodra de zon is opgegaan, sluiten zijn discipelen zich bij hem aan: twaalf mannen, geen vrouw. Weliswaar bekeren zich ook vrouwen tot het licht, maar ze worden niet opgenomen in het elite-twaalftal. De komst van Petrus als oerdiscipel op de grens van nacht en dag wordt door Lucas in het verhaal van de wonderbare visvangst verteld (Lucas 5). Petrus en zijn metgezellen zijn vissers op het meer van Genesareth. Ze hebben de hele nacht gevist en niets gevangen. Dan verschijnt Jezus aan de oever van het water en zegt: ‘Steekt af naar de diepte en werpt uw netten uit om te vangen.’ Ze gehoorzamen en vangen nu zo veel dat het net het nauwelijks houden kan. Als Petrus dat ziet, valt hij neer aan de voeten van Jezus en belijdt zijn zonden. De nacht is dus zondig geweest. Jezus zegt: ‘Van nu aan zult gij mensen vangen.’ Het verhaal eindigt: ‘En zij lieten alles achter en volgden hem.’ Ze verlaten hun gezinnen en hun werk, want familiebanden en aardse arbeid behoren niet tot het hemelse licht. Petrus moet voortaan God dienen en het heil verkondigen, zoals nu nog de paus doet. Het elite-twaalftal met Petrus als leider houdt ongewijzigd stand tot en met het avondmaal. Bij die maaltijd is nog steeds geen vrouw aanwezig. Maar nu is de zonsondergang nabij. Jezus weet dat Judas hem zal verraden. Hij geeft hem een stuk van het avondmaalsbrood en zegt: ‘Wat gij doen wilt, doe het met spoed.’ Judas neemt het brood en vertrekt terstond - ‘en het was nacht’ (Johannes 13:21-30). Niemand houdt hem tegen, niemand tracht zijn daad te verijdelen. Hierop volgt het gebed van Jezus in de hof van Gethsemane. Zijn discipelen vallen in slaap; het is immers nacht. Dit verhaal gaat in de gevangenneming van Jezus over, waarbij alles wordt omgekeerd. De discipelen blijken over zwaarden te beschikken; Petrus zal Jezus verloochenen; Judas werpt zijn zilverlingende pottenbakker toe; alle discipelen vluchten.Ga naar eind3. De tijd van de vrouw breekt aan. Reeds op weg naar Golgotha ‘volgde hem een grote menigte van volk en van vrouwen, die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden’. Jezus wendt zich om en spreekt hen toe: ‘Dochters van Jeruzalem, weent niet over mij...’ (Lucas 23:27-28) Vele vrouwen zijn hem vanuit Galilea gevolgd om hem te dienen (Mattheus 27:55). Familierelaties tellen weer mee. Geen enkele van de elitetwaalf is erbij, althans volgens Mattheus, Marcus en Lucas. Niet eens Petrus verschijnt op Golgotha. Alleen bij Johannes, de vierde evangelist, staan de moeder van Jezus en zijn lievelingsdiscipel Johannes bij het kruis, en Jezus verklaart hen tot bloedverwanten. Ze worden het menselijke paar. Als Jezus sterft, vallen dag en nacht samen. De graflegging van Jezus door Jozef van Arimathea en Nicodemus wordt bijgewoond door de vrouwen; de discipelen ontbreken weer, ook Johannes. De opstanding hoort nog tot de tijd van de vrouw. De drie vrouwen - niet de discipelen - gaan met specerijen naar het graf en horen als eersten dat Jezus is opgestaan. Dan gaan | |
[pagina 14]
| |
ze naar de discipelen om het hun te vertellen en ontmoeten onderweg als eersten de opgestane Jezus zelf. Hij zegt: ‘Gaat heen en bericht mijn broeders dat zij naar Galilea gaan en daar zullen zij mij zien.’ (Mattheus 28:10) De vrouwen brengen dit over en de discipelen doen zoals hun gezegd is. Ze gaan naar Galilea - weer zonder vrouwen! (28:16) Daar verschijnt Jezus hun op een berg en draagt hun op het evangelie te verkondigen en alle volken te dopen. Het is weer dag. De vier evangelisten vertellen deze gegevens in verschillende versies. Bij Johannes is Maria Magdalena heel alleen degene die als eerste de opgestane Jezus ziet. Later op die dag verschijnt Jezus aan zijn discipelen, die zonder vrouwen bijeen zijn in een huis te Jeruzalem, waarvan ze de deuren gesloten houden ‘uit vrees voor de joden’ (Johannes 20:19). Jezus komt desondanks binnen. Hij blaast op hen - blazing (spiritus) is geest - en zegt: ‘Ontvangt de Heilige Geest.’ Daarna verleent hij hun rechterlijke bevoegdheid. In het volgende en laatste hoofdstuk van Johannes, waarin Jezus aan de oever van het meer van Tiberias aan een aantal discipelen verschijnt, treden weer uitsluitend mannen op. Dit rollenspel van mannen en vrouwen spreekt de huidige mens niet meer aan. Het is niet ethisch, niet stichtelijk, het wekt geen emoties op - is het eigenlijk wel christelijk? In de theologie is het onbekend, want het past niet in de biografie van Jezus, noch in zijn leer. En toch heeft het wel een belangrijke functie. Door de aanwezigheid van de vrouwen op Golgotha, daarna bij de graflegging en ten slotte bij het graf van Jezus vlak na zijn opstanding komt de hele episode vanaf de dood tot aan het nieuwe leven in het gebied van de vrouw te liggen, van wie de grote gaven de zwangerschap en het baren zijn. De opstanding van Jezus wordt zijn nieuwe geboorte. Zeer uitdrukkelijk is zijn moeder erbij; in het evangelie van Johannes heten de drie vrouwen bij het kruis zelfs alle drie Maria. De Zoon van God moet telkens opnieuw sterven en opnieuw geboren worden. Zijn opstanding moet niet als bovennatuurlijk worden beschouwd; de natuur zelf is het wonder. De mannen zijn verantwoordelijk voor de leer zolang het dag is. Aan het begin van de nacht worden ze de bevruchters. Terwijl Jezus als het hemelse licht de aarde bevrucht, bevruchten ze op menselijke wijze hun vrouwen. Tijdens de zwangerschap tellen ze niet mee. Niet toevallig heeft het woord passie twee betekenissen: het lijden van Jezus en de erotische bezetenheid. Dit woord is polyinterpretabel. De taal is een produkt van het mythologische denkpatroon. De nacht is ook de tijd van het Oude Testament. De discipelen van Jezus die in de hof van Gethsemane in slaap vallen, dienen de Heer van de Nacht, die in het evangelie de God van het Oude Testament is. Zijn priesters veroordelen Jezus tot het kruis. Judas werpt zijn zilverlingen in de joodse tempel en Petrus warmt zich aan het vuur met het dienaresje van de joodse hogepriester in de nacht. Pontius Pilatus laat boven de gekruisigde Jezus schrijven: ‘Jezus van Nazareth, koning der joden’. Twee goede joden leggen Jezus in het graf, dat het eigendom is van Jozef van Arimathea, ‘een aanzienlijk lid van de joodse Raad’ (Marcus 15). Jezus wordt begraven ‘volgens de joodse riten’ (Johannes 19). De erotiek die de predikende Jezus versmaadde, is de oudtestamentische kracht van de joden. Reeds in het vroege christendom werd door leidende figuren begrepen dat de passie van Jezus met erotiek in verband moet staan. Augustinus leerde dat aan elk gegeven in het Nieuwe Testament een corresponderend gegeven uit het Oude Testament als prefiguratie was voorafgegaan. Voor de passie van Jezus koos hij als voorafbeelding de schande van Noach (Genesis 9:21-25). Hij schreef in zijn boek De stad Gods (xvi 2): ‘De passie van Christus was immers voorzegd door de naaktheid van Noach.’ In de middeleeuwse Biblia pauperum (armenbijbel), de bijbel met prefiguraties als prentenboek, staan de schande van Noach en de doornenkroning van Jezus naast elkaar. Ook in onze tijd verbinden kunstenaars erotiek en passie met elkaar, bijvoorbeeld in de film The last temptation of Christ (1988) van Martin Scorsese, naar de gelijknamige roman van Nikos Kazantzakis, voltooid in 1951, waarin Christus zelf de erotisch gepassioneerde is. De gekruisigde Jezus droomt dat Maria Magdalena hem van het kruis zal bevrijden om samen de liefde te bedrijven en een gezin te stichten. Kazantzakis (1883-1957), een belangrijke figuur in de Nieuwgriekse literatuur, worstelde zijn leven lang met religies. Hij begreep intuïtief het verband tussen de passie van Christus en erotiek, maar het kwam niet bij hem op dat Jezus de lijfelijke liefde aan zijn discipelen moet overdragen, hetzij op alle twaalf, hetzij op zijn lievelingsdiscipel Johannes. Door Jezus zelf als de erotisch verlangende voor te stellen, bracht hij een kortsluiting teweeg die door het merendeel van het publiek wel werd gewaardeerd maar op heftige tegenstand van een minderheid stuitte. Kazantzakis werd door de Grieks-orthodoxe kerk geëxcommuniceerd, later werd de film van | |
[pagina 15]
| |
Scorsese in vele landen verbodenGa naar eind4.. In dit verband moet ook het boek van Leo Steinberg worden genoemd: The sexuality of Christ in Renaissance art and in modern oblivion (New York 1983), met 246 afbeeldingen. Steinberg wijst erop dat in de beeldende kunst van de late middeleeuwen en de renaissance het geslachtsdeel van Jezus zeer vaak en op alle mogelijke wijzen benadrukt wordt. Dit geldt speciaal voor het Christuskind en ook, ondanks de lendendoek, voor de lijdende Jezus en voor de reeds gestorvene bij de bewening en de graflegging - nooit voor de predikende Jezus, de verkondiger van celibaat en ethisch licht. Afgezien van enkele twijfelgevallen moet men Steinberg gelijk geven. In de 19de en 20ste eeuw wordt bedoeld detail weggeretoucheerd, op kopieën verdoezeld of met een doekje bedekt - modern oblivionGa naar eind5. - alsof de Zoon Gods zich permanent aan de erotiek kon onttrekken. Steinberg schrijft in de inleiding van zijn boek in verband met de verhouding van God en mens (p. 9, samengevat): in de vroegmiddeleeuwse en Byzantijnse kunst verschijnt Christus als God; in de kunst van de renaissance verschijnt God als mens. We zouden hieraan kunnen toevoegen dat Jezus heden ten dage door vele gelovigen als een heilige wordt beschouwd die geacht wordt alleen levensbehoud, geen levensvernieuwing te kennen.
De toekomst van het christendom is niet te voorspellen. Zullen de theologen gaan inzien dat een kringloop van celibaat en erotiek door de evangelisten verkondigd wordt, hoewel in een versluierde vorm, of zullen ze vasthouden aan Paulus met zijn permanente celibaat? Het waarschijnlijkst is een splitsing in partijen. Voorts nog twee opmerkingen. De evangelieverhalen zijn geen voorbeelden voor de realiteit. Het is ondenkbaar dat de discipelen niet op Golgotha zouden zijn verschenen omdat ze juist op dat moment naar hun vrouwen moesten gaan, en het is al even dwaas te beweren dat de vrouwen alleen in verband met zwangerschap en moederschap elite-christenen zouden kunnen zijn. Mannen en vrouwen staan niet radicaal tegenover elkaar. Alle mannen hebben ook vrouwelijke eigenschappen en alle vrouwen ook mannelijke. Beide geslachten waken en slapen en beide hebben erotische verlangens. De naastenliefde hoeft ook niet bij zonsopgang te beginnen en de erotische liefde niet bij zonsondergang. De moderne mens moet symboliek en feitelijkheid weten te onderscheiden. De mythen scheppende mens kon dit nog niet. Symbolen waren voor hem realiteit. In mythen is elke coïtus vruchtbaar, zoals op elke nacht een nieuwe dag volgt. Er wordt altijd nieuw leven geboren. Dit kan op twee wijzen gebeuren: er kan vele maanden later een kind worden geboren, maar de geboorte kan ook het ontwaken van de minnenden zelf zijn. Ze beginnen als het ware hun leven opnieuw, de man als zijn eigen zoon, de vrouw als haar eigen dochter. Geboortebeperking tast de christelijke vruchtbaarheid niet aan. Voor de religie zijn mythen onmisbaar. Laten we ze vooral niet vergeten! Een beschaving zonder religie mist een van haar belangrijkste pijlers. |
|