Morgen gaat het wel weer beter
Hennie Bekker
Het is zondag. Een rotdag zonder vertier.
Vanochtend heb ik drie maanden vuil achter het aanrecht weggeschrapt, want daar ben ik zo nu en dan niet te beroerd voor.
Ook kwam er een vriendin, maar zij bood nauwelijks afleiding. Ze komt iedere zondag tien minuten praten, drinkt een bak koffie en gaat dan weer weg.
‘Wanneer doe je die stomme duster uit?’ vraagt manlief. En hij heeft gelijk. Ik heb een lichtblauwe duster, die onder niet te beschrijven vlekken zit.
Je voelt je een voddenbaal wanneer je hem draagt, maar je doet hem niet uit.
Het is een tweede huid geworden.
Zo nu en dan kom je een spiegel tegen waar je nauwelijks een blik in durft te werpen. Doe je het wel, dan zie je een vroeg-oud gezicht, omlijnd door zorgen en zorgjes. Die pot met dat tovermiddel waar je je een paar jaartjes jonger door voelt, zou op doktersrecept verkrijgbaar moeten zijn...
Om het geheel nog een klein beetje aanzienlijk te maken, doe ik er wat van op en maak een kopje soep.
Wat doe je in godsnaam anders op zondag dan in een boek kijken en iedereen op het juiste uur een bak voer geven?
Ik heb geen zin om te koken, dus laat ik iets bij de chinees halen, wat mij vijfentwintig gulden en een pestbui kost, want volgens een van de dochters is het niet goed verdeeld...
Ik zit met mijn pilsje aan tafel en denk aan vriendinnen, die met mij tobben over hun reppo kleppo-kinderen, die een heleboel willen. Naar popconcerten, naar disco's, naar theehuisjes met jointjes. Ze vechten voor meer vrijheid, meer zakgeld en natuurlijk ben je als moeder de grootste trut die er rondloopt. Ze verdommen het om naar school te gaan. Ze verdommen het om voor elf uur in bed te liggen, ze verdommen het om voor elf uur op te staan, ze verdommen zoveel.
‘Waar blijf je nou?’ vraag je je af.
Goed, ik heb het genoegen de hele dag thuis op mijn gat te zitten. Een baan voor halve dagen zou gezonder zijn. wat is een huishouding tegenwoordig nog? Nou ja, wanneer je het een beetje behoorlijk wilt doen. Ik doe het niet behoorlijk. Zo nu en dan kan ik plezier hebben in het behangen van een keuken, waar vriendinnen mij bij helpen, maar dan heb je het wel gehad.
‘We hebben alles in het wit en rood. Kijk eens hoe schattig dat eendje het erbij doet.’ Leuk zo'n keuken, maar er moet toch meer zijn tussen hemel en aarde...
Ik help bejaarden en anderen die de dringend noodzakelijke professionele hulp behoeven en ik zit zelf zo verlegen om hulp op dit moment.
Ik heb vriendinnen. De een pakt de stofzuiger, de ander naait kussens en gordijnen. Soms voel ik mij zo verdomd alleen.
Wanneer ik niet door beslommeringen word gedwarsboomd, ga ik één keer in de week met plezier naar school. En het vrijdagse overstapje naar de markt doet mij goed.
Een paar mensen in mijn omgeving proberen mij het leven zo zuur mogelijk te maken.
Ik heb inmiddels een hart van beton, niet kapot te krijgen.
Ik bezoek psycholoog en psychiater, vreet pillen en probeer niet te verzuipen.
Jezus, wat een bui. Ik ga chocolademelk maken. Een zoete troost.
Een kind geeft mij een flesje parfum. Verpest het niet door te vragen hoe ze er aankomt.
Een ander kind duikt vroeg in bed. Ik krijg een zoen en een aai... ‘Dag tof wijf.’
‘Dag kind, sodemieter maar gauw op, want ik kan je niet zien vandaag, maar over het algemeen vind ik jullie ook wel tof, zo nu en dan.’
Onderuitgezakt voor de tv; morgen zal het beter gaan, dan is het maandag.