Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Nora Oomen Capteyn Alleen aarde moet aarde worden Bosnische elegieën 1 Een verpleegster wast de rug van een soldaat en buiten neemt een huisvrouw een tafel af die is natgeregend. Het stille ziekenhuis glanst tussen de planten. Daaronder spelen kinderen krijgertje, zingen een lied: het is geen boom, het is een knie, anders niet. Aan de horizon nadert een vliegtuig. De vrouw roept hen binnen. Duiven vliegen op en keren een voor een terug, poetsen hun veren. De kinderen komen weer naar buiten. Ze spelen verder waar ze zijn opgehouden. 2 Een studente aan de filmacademie werkt als vrijwilligster in het ziekenhuis. Zij krijgt de taak geamputeerde handen en benen te verbranden en neemt dit proces op: de filmpjes duren vijftien minuten elk. Volgend jaar wil zij examen doen. 3 Een hond wordt begraven op de binnenplaats door een meisje van acht, daarbij geholpen door haar vader. Achter hen hangt haar grootmoeder de was op. De plek wordt nog maar aan twee kanten omsloten. Daartussen heeft de oude vrouw zuchtend lijnen gespannen. Op één muur is de afdruk te zien van een trap en een wespennest. [pagina 25] [p. 25] 4 Een cameraman gaat een gebombardeerde flat binnen. Hij loopt om een leunstoel heen en zoomt in. In de stoel zit een man zonder hoofd. Buiten vertelt hij wat hij heeft gezien. Een vrouw valt flauw. De man zonder hoofd is haar broer. Hij is drie jaar geleden met pensioen gegaan. 5 Een sluipschutter schiet op een vrouw. Ze schreeuwt. De straat is verlaten. Een jonge man uit een van de huizen probeert bij haar te komen. De sluipschutter schiet op de jonge man. Hij bloedt, de vrouw zwijgt. De klok van de kerk slaat zes keer. 6 Een journalist komt thuis van zijn werk, loopt een kamer binnen. Een granaat slaat in. Zijn vrouw ligt in bed te slapen. Hij herkent alleen haar enkel. De man gaat op bed zitten en trekt zijn schoenen uit. 7 Een jongen en een meisje, middelbare scholieren, zijn spoorloos verdwenen. Men zoekt, vindt niets. Ze zijn waarschijnlijk de stad uit gevlucht. Een maand later worden ze gevonden, verbrand. Ze waren geen geliefden, kenden elkaar van een volleybalvereniging. [pagina 26] [p. 26] 8 Een dokter amputeerde het been van een drie maanden oude baby. Men maakt een filmpje: het kind speelt met zijn stomp. Zes maanden later verwijdert een andere dokter het tweede been. De eerste arts liep in een hinderlaag onderweg naar een bevalling. 9 Aan de bosrand even buiten de stad sterven plotseling bomen. Wortelbeschadiging: men graaft de lijken van zesendertig mensen op. Ze zijn allen vermoord. Twee van hen - mannen - aan het spit geregen en geroosterd. Daar niet ver vandaan is een geblakerd meer. Een houten steiger weerspiegelt pasgeschilderd. 10 Een echtpaar betrekt het huis dat hun is toegewezen. 's Ochtends horen zij eerst een motorrijder dan een ontploffing beneden op straat. Voorzichtig kijken ze uit het raam. De volgende granaat onthoofdt beiden. Hun vorige huis was onherstelbaar beschadigd. 11 Een man in de stad leest lopend over straat de krant. Hij stopt, vouwt de krant op, doet hem in zijn zak, haalt uit de andere zak een pistool en jaagt een kogel door zijn hoofd. Sinds twaalf jaar was hij als neuroloog verbonden aan het plaatselijke ziekenhuis. [pagina 27] [p. 27] Vorige Volgende