Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)
(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
SaunaMannen keken en bekeken. Ik zat niet lekker
in mijn vel en werd steeds vuiler door hun ogen.
Dit zijn maar rimpels, dit is mijn buitenkant.
Ik gaf geen krimp in het stervenskoude bad,
de sarcofaag die mij werd tot synagoge.
Krachtig dook ik op en trof in stoom wie
ik verloren had. Gereinigd. Onaantastbaar.
| |
RembrandtJe mag zijn zoals je bent: met of zonder kraag,
hoed met slappe rand, pet, halsdoek en baret,
brede neus, krullend haar, verwarde dos, open
mond. Maar nooit meer met geheven zwaard.
Ik wil zijn wie ik ben: liggende negerin,
bij een kachel met de borsten bloot, met pijl,
voeten in de beek, slapend, badend. Alles goed
maar nooit meer naakt naast stoel met hoed.
| |
JurkDit kanten kraagje houdt mij overeind
en trekt mijn borsten iets naar voren.
Mijn handen willen bij de buikstreek
horen, de strakke banden van een tent.
De ingestikte plooien geven kracht
hardop te spreken, luid te lachen.
De rij met knopen loopt tot in mijn
voorhoofd door. Open! Waarop gewacht?
Daaronder huist verdriet, het vlees
zoekt houvast tegen het verval.
De dood kraakt in de gewrichten,
kraait omdat hij overwinnen zal.
| |
[pagina 23]
| |
InsultGeen post. Geen antwoord op mijn brief
aan hem met wie ik de liefde heb gedeeld
en wie ik heb bezworen: nog hand in hand
wanneer we tachtig zijn (ook al kost
het mijn baan als Jokaste wordt geboren.)
Geen antwoord op spontane romantiek.
De hoge lof afgewisseld met vernedering
zocht heil in de clichés: ik ben doodziek,
het leven trekt me voort, ik kan niet meer
terug en niemand kan jou ooit vervangen.
Lik je wonden. Betreur dat wij niet anders
konden en ik een ander werd, een pop
die deed alsof ze echt bestond. Ik was er niet.
Gecondoleerd. Ik heb heel veel geleerd.
Het kan niet op. Ik leef nu met de strop.
| |
BadEen open vrouw is recht van lijf en leden.
Borsten groeien, heupen gloeien. De stem
klinkt helder en luidt wel. De huid maakt
eilandjes in schuim, er prikkelt geur,
er stampt geluid. Machinekamer. Niemand
houdt zich staande bij zoveel afwezigheid.
Dit paleis ligt buiten tijd en ruimte.
Deze prinses wil en bereikt dus niets.
Sieraadverlangen houdt de oren droog,
wit blijft levenslang de mooiste kleur.
Traptreden kraken. Welke booswicht nadert
om mij af te drogen, kijkt mij kinderloos?
Ik heb geen handdoek voor mijn schaamte.
|
|