Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)
(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Noli me tangereNee, niet mijn voeten zul je binden,
niet mijn handen boeien op mijn rug.
Mijn tred en mijn gebaar, zij vinden
wel hun kloek en argeloos bewegen -
als het water, als de wind,
zo onaandoenlijk en zo ruim,
een dans, ontbloot van elk belang.
Maar raak mijn hoofd niet aan,
zie hoe het zou ontploffen
wanneer jouw vingers zochten
naar het eind van mijn gezicht.
Ik hield een vogel in mijn hand,
als kind, een barstend kloppen
van doodsangst en van levenslust.
Die machteloze vleugels sloegen
mijn armen krachteloos. Ik liet
hem gaan: hij scheerde door het
open raam en liet mij achter met
zijn angst die als een stroomstoot
door mijn schouders schoot. Bemin
mij voor een avond met jouw ogen,
ontketen mij, bevrijd mij van die
nooit genezen pijn. Dan kan ik
jou op vleugels dragen.
| |
[pagina 21]
| |
MimesisKon ik jouw gezicht maar voelen,
zoals ik mijn vingers over een blad
papier kan laten gaan. O, mijn
vingers deppen in lauwe honing,
de sporen volgen door je huid.
Met mijn lippen de wasem
in de vezels duwen, opdat
de lijnen die mijn koolstift
zoekt vervloeien tot dauw -
zou ik dan vinden de bron
van je blik, de oorsprong
van wat je beweegt?
Kwam uit het vel dat heimelijk
verslag van noodlot en herinnering.
En alle tasten zocht dan naar
het punt waar ik had aangezet -
plonst mijn hand door het papier,
scheurt het zelfgemaakt portret:
schatert een stralende fontein,
plenst als zonlicht je gezicht.
|
|