Is het beter uit te schelden dan uitgescholden te worden, dat is de kwestie
J.P. Guépin
Een probleem (een ‘kwestie’) is een tweeledige vraag: is het zus of is het zo. Het meest onbeperkte probleem luidt: ‘To be or not to be, that is the (tweeledige) question.’ Problemen zien er heel interessant uit als ze gestoken zijn in de vorm van actief en passief. Is het beter te doen of te lijden (te ondergaan). Ik noem twee beroemde problemen van Plato: is het beter onrecht te doen dan onrecht te lijden, en is het beter om te beminnen dan om bemind te worden.
Het antwoord op de eerste vraag is van groot belang geweest voor de boodschap van het christendom. Plato was namelijk zo onder de indruk van de terechtstelling van Socrates gekomen, die hij als de rechtvaardige bij uitstek beschouwde, dat hij de merkwaardig profetische woorden uitsprak: de waarlijk gerechtvaardigde zal gegeseld worden, zijn ogen zullen hem worden uitgestoken en ten slotte zal hij gekruisigd worden. Jezus was het later met Plato eens; het is inderdaad beter onrecht te lijden dan onrecht te doen, de wang toe te keren dan een kaakslag toe te brengen.
Wat het tweede probleem betreft, dat werd in de 16de eeuw in Italië opgelost door twee prostituées: Tullia d'Arragona uit Rome en Veronica Franco uit Venetië, die alletwee verkondigden dat het beter is om bemind te worden dan om te beminnen. Uiteraard, want hoeren verdienen hun geld door bemind te worden en al te veel tegenliefde konden de dames zich niet veroorloven.
Nu dus het probleem: het is beter uit te schelden dan uitgescholden te worden. Geen van tweeën is goed? Laten we eens kijken.
Het verstand zegt: als iemand een ander uitscheldt, wordt de ruzie erger. Je had beter je mond kunnen houden. Zelfbeheersing wordt dan dringend aangeraden.
Maar nu staat er iemand op die daar tegen inbrengt: ‘Je moet niet altijd alles opkroppen, gooi het er maar beter uit.’ Deze spreker is psycholoog.
Dan zou de stelling nu luiden: ‘Het is wel eens goed om je hart te luchten.’ Wat de beledigde partij daar dan van vinden moet, zal ik zo dadelijk behandelen, als ik aan de stelling toekom dat het beter is uitgescholden te worden dan uit te schelden.
Het gezond verstand, dat almaar roept ‘beheers je’, wordt tegengesproken door een psychologische theorie. Die theorie maakt gebruik van natuurkundige metaforen als ‘spanningen die zich ontladen’ en ‘een veiligheidsklep’; we zijn dus in de 19de eeuw en ja hoor: uit die tijd stamt de theorie die nu zo'n gemeengoed geworden is. Een gewelddadige handeling, verbaal of niet, zal door de geweldenaar zelf moeten geëxcuseerd worden met: ‘'t Was een woedeuitbarsting, ik kon het niet verkroppen.’ Dat wordt tegenwoordig een aannemelijk excuus gevonden.
Maar het kan ook anders, denk maar aan de waardige Indiaan, of de antieke stoïcijn die wel een standbeeld lijkt, zo onaangedaan beweegt hij zich voort dwars door de grillige, door passies beheerste, menigte van het lagere volk. De Indiaan en de stoïcijn aanvaarden uitbarstingen van emotie niet als excuus; ze zouden zich schamen als ze zich hadden laten meeslepen, dan waren ze redeloos geweest.
Toch hoor je niet dat zulke Indianen of stoïcijnen opeens uit elkaar barsten. We denken nu dat het opkroppen van emoties ongezond is, vroeger, ook in de 17de eeuw nog, vonden ze er onder stoïcijnse en rationalistische invloed het tegendeel van, ze noemden emoties in het Latijn ‘perturbationes animae’, ‘verstoringen van de geest’; en wij hebben daar het woord ‘geestesstoornis’ aan overgehouden.
Uitbarstingen zijn een soort medicijn zeggen we nu, en dan is verbaal geweld beter dan lichamelijk. 't Idee komt van Freud en laten we dus kijken hoe Freud er aangekomen is. Hij had het weer van een oom van zijn vrouw, de classicus Jacob Bernays, die in 1857 en 1859 twee verhandelingen over de