Hollands Maandblad. Jaargang 1992 (530-541)
(1992)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Alfonso CostafredaGa naar eind*
De Seine
Onder de bruggen van Parijs zag ik
hoe het voortglijdende water
zijn bedding geruisloos verdubbelde
onderweg naar rust.
Onder niets dan melancholie
bedelft de herinnering
nu mijn gemoed al.
Ik zal niets overhouden.
Van alle gedroom
blijft ons alleen het verlangen.
Ons leven, ach, een storm zonder einde.
Een roes, ooit begonnen,
die niet meer ophoudt.
Onder deze Parijse brug door stroomt,
onberoerd door storm en zonder dwalen
het water kalm, berustend,
naar zee.
Eenmaal tot bezinning gekomen...
Als mensen eenmaal tot bezinning komen, toont hun gezicht
helaas alleen nog maar verdriet, verwarring.
We weten niets, zullen nooit iets weten.
Bij het verdrietige nu en de blinde toekomst
is maar één ding verschrikkelijk zeker:
de dromen hebben de slag verloren.
De bescheidenste wensen net zo goed
als de hoop op grote veranderingen
zijn stelselmatig kapotgemaakt.
We moeten leven binnen een einder
waaraan de kleine roos en de grote zon allebei ontbreken.
Veertig winters
Mijn keel vecht
weer om adem,
de nachttram
klinkt als tromgeroffel,
meer dan veertig winters
tel ik hier.
Heb meelij, ik laat me
op handen en voeten vallen,
beeld spoken uit, spring van muren.
Ik vind het niet erg om gekte voor te wenden,
als ze me dan maar niet dwingen
nog veertig winters te leven.
| |
[pagina 32]
| |
De ceremonie
Je wilt helemaal niet sterven,
maar toch begint het:
de ceremonie, de toebereidselen.
En beginnen ze te huilen
alsof het al zover was:
de rouw, het lijk, de ellende.
Preventieve angst
Ze maakten het vuur kwaadaardig,
bossen en rivieren verschroeiend.
In naam van de Gerechtigheid
legden ze valse getuigenissen af.
Misdaad na misdaad begingen ze,
te veel om op te noemen.
Hun slimste en wreedste
misdrijf was wel dat ze
in de borst van de mensen de standaard
plantten van de angst.
Ze zorgden ervoor dat de vrees voor de afgrond
erger zou zijn dan de afgrond zelf.
Als priesters van een nieuwe
- en hoe oude - cultus
vonden ook zij weer de preventieve angst uit:
het wezen van alle onderworpenheid.
Brandend en levend, een rots
onverwoestbaar is de Catalaanse taal,
nog echter dan het volk dat haar schiep,
haar bezit en beschermt en weet
dat ze ook het vuur van een holocaust
van onberedeneerde haat
en vernietigingsdrift overleeft.
Ze bleef gaaf, ontkwam ongedeerd
een moeras van bederf en decadentie.
Nee, ze is niet kapot te krijgen:
zo goed zijn haar wortels verborgen,
zo onsterfelijk is ze, zo levend.
Tumor
Met deze kleine borstpijn
heb ik een eeuwigheid geleefd.
Het waren jaren van angst, van lijden,
van dokter naar dokter,
van het kastje naar de muur:
een ingebeelde zieke.
Maar nu hebben ze het gevonden.
Het staat op de röntgenfoto,
het is zichtbaar en concreet,
de pijn, mijn onafscheidelijke metgezel.
|
|