Hollands Maandblad. Jaargang 1992 (530-541)(1992)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Cees Verraak De weg van zijn liefde Hoe lang geleden, haar kleurig jurkje wapperde als een rode lap, zij lachte gemeen en brandde, hij zag haar bloot. Hoe hun vingers verzochten, liefjes als rietjes, een wolk haar naam in zijn mond. Voor even sprookje, barstensvol zenuwen, kletsnat, dagdroomrijk, zaad voor zo veel later zaad. Er viel roet in hun sap, de reden vergeten, wel verzon hij een engeltje dat vuur schoot over hun tongen en triest hemelwaarts keerde, poëzie. Zijn liefde loopt nu in strak verband, maar haar verleden sproeit nog kleuren à la Shangri-la. Vlinder Zonder afscheid te nemen, want het mag niet, gaat hij weer op weg, met Lourdes en De Efteling in zijn achterzak en een opgerolde handdoek met zijn mooiste tandenborstel en veel sokken. Hij wil mooie dingen zien, treinen en grote molens, hij ruikt de zee en nadert tintelend de boom met het licht dat nooit slaapt (zo verraste hij eens). Dan bevangt zijn schaduw hem, hij verstijft en de stem die hij het beste kent, komt hem redden. ‘Ons vlindertje wilde vandaag weer op reis.’ Kleurloze dag Het is half zes en het regent nog steeds. De dagelijkse kost roert zich dreinerig in de gebutste pan waarin de piepers plonzen. ‘Ik hou van Holland, landje aan de Zuiderzee!’ Te grijs, te grauw en ik drijf weg in de eerste de beste klomp, op zoek naar wat panacee. Maar er is geen extase mee te bezeilen, geen klip te zien voor een eindeloos visioen. Hoogste tijd voor Aktie Regenboog! Ik knip rap lichten aan en zonnetjes uit, pook in de kachel, bevrijd het warme water, stoom mij aldus klaar voor hemelsblauw, karmozijn, rozig vermiljoen. Vorige Volgende