Waarom een garagepad?
J.J. Peereboom
De enige die een verhaal goed kent, is gewoonlijk de auteur die zijn arbeidsuren besteed heeft aan het verzinnen en het verwoorden ervan. Wat de lezer ervan overhoudt, valt tegen; die heeft niet alles nauwkeurig opgenomen, en na het lezen alweer veel aan zijn hoofd gehad.
Ook een lezer die zich heeft ingespannen om van een verhaal alle eigenaardigheden te onderscheiden, zal er andere beelden van in zijn herinnering bewaren dan de auteur. Woorden hebben niet voor iedereen dezelfde betekenissen, en onze verbeeldingswerelden verschillen van elkaar. Waarom zouden mijn verzinsels, op uw verbeelding geprojecteerd, er net zo uitzien als in mij? Het zou verbazend zijn, en zelfs beangstigend: iemand die hetzelfde zag als ik.
Wij leven verschillende levens, en de reactie die past wanneer iemand in verwarring uitroept ‘Ik begrijp precies wat je bedoelt!’ is een pijnlijke beleefde glimlach. Van illustraties bij een verhaal moet dus ook niet verwacht worden dat zij de voorstelling die de auteur ervan had, zullen verduidelijken. Zij laten zien hoe de illustrator het zag, voor een deel: hij heeft niet alles geïllustreerd, en niet eens altijd de dingen die hij de voornaamste vond, als die ongeschikt leken om te tekenen.
Illustraties kunnen de lezer laten zien hoe anders een ander de gezichten, de achtergronden en de stemming van een verhaal ziet dan hij. Zij zullen hem misschien ook prikkelen tot verduidelijking van zijn eigen voorstelling ervan, en een innerlijke discussie op gang brengen.
Zulke overwegingen hebben niet bepaald dit project geïnspireerd om een aantal kunstenaars te vragen eenzelfde verhaal te illustreren, maar zij hebben gemaakt dat het idee nadat het opgekomen was, ook inderdaad is uitgevoerd. Ik heb toen ‘Het garagepad’ voor de gelegenheid geschreven omdat er geen inzending in de redactiemappen zat die zich voor illustratie leek te lenen. Achteraf betwijfel ik of dit de beste soort geschiktheid bezit. Het is geschreven om de lezer voortdurend te laten kijken naar die Bernard en Carolien terwijl zij eerst over de Oude Scheveningse Weg lopen en dan door een tuin in Bloemendaal. Het vele kijken zou het de illustrator makkelijk moeten maken. Bij nader inzien denk ik dat hoe meer er te kijken valt, hoe meer de betekenis van een verhaal zich in het onzichtbare gaat concentreren. Een illustrator zou misschien beter af zijn met gebeurtenissen die zich voornamelijk binnen de personen afspelen, waar hij de vrijheid had om zelf zijn visuele toevoeging aan te maken.
De essentie van ‘Het garagepad’, zou iemand kunnen oordelen, is de relatie van een uitwendige vrouw en een inwendige man, en die moet de lezer zich indenken, die kan hij niet getekend krijgen. Gelukkig is het vijf van de uitgenodigde kunstenaars toch gelukt om iets van het verhaal in beeld te brengen. Daarna zijn hun bijdragen voorgelegd aan enkele kritische geesten die ze als uitgangspunten konden gebruiken voor gedachten over het illustreren van alle soorten verhalen, niet alleen van dit ene.
Dat het idee in het Hollands Maandblad opkwam, is minder verrassend dan het bij sommige andere bladen zou zijn, omdat er al tientallen jaren tekeningen in gestaan hebben die zich onder de teksten mengden als exotische vreemdelingen op een familiefeest. Voor zover bekend, hebben zij zich in die rol nooit onopgemerkt gevoeld, maar het zal prettig voor ze zijn om eens mee te doen. Nu het ijs gebroken is, zullen er ook andere gelegenheden gevonden worden. De gedachten staan niet stil, en wij zouden om te beginnen de nu gevolgde procedure kunnen omdraaien. Ieder van de vijf tekeningen zou als uitgangspunt kunnen dienen voor een ander verhaal dan waar het nu bij hoort.
Dat is maar een voorbeeld, een idee. Het is prettig om ideeën te hebben; het is niet wenselijk om ze klakkeloos in praktijk brengen. Eerst mogen de tekeningen weer een paar nummers lang tot rust komen als vreemdelingen.
Dit verhaal is verlucht met vijf illustraties: van Mart Kempers, Peter van Hugten, Jaap Hillenius, Karel Labey en Ronald Tolman, in die volgorde.
Wat daarachter zit, moet blijken uit de stukken die erop volgen.