Kwaliteit, smaak, klasse
D. Kraaijpoel
Bij het eten van appelen merk ik dat ik meer houd van Granny Smith dan van Golden Delicious, maar toch wacht ik mij ervoor om tegen de groenteboer te zeggen dat de ene soort beter van kwaliteit is dan de andere. Hoezo? zou hij vragen, zijn die Goldens dan onrijp of wormstekig? Nee toch? En gelijk zou hij hebben, want kwaliteit valt niet samen met individuele smaak.
Met kunst is dat ook zo. Niet alle facetten van een werk behoren tot de kwaliteit. Een schilderij kan door iemand gewaardeerd worden omdat er een hond op staat die lijkt op zijn eigen hond. Toen ik jong was vond ik dat een verkeerde reden. Dat had ik mis, want er zijn geen verkeerde redenen om iets te waarderen. Je kan hoogstens zeggen, zonder minachtende bijklank: waar die man het over heeft is niet de kwaliteit. En dat is nog niet eens zeker: er bestaan honden, geschilderd door Velázquez en Titiaan, die zo levensecht zijn dat menig hart opspringt van herkenning, en dat effect is een essentieel onderdeel van de kwaliteit van deze meesters.
Het is echter zo dat deze werken ook bewonderd worden door beschouwers met een hekel aan honden. Dat is een aanwijzing dat de kwaliteit niet voortkomt uit de privéemoties van de kijker, dat evenals bij groente, huisraad, videorecorders of fietsbanden er iets bovenpersoonlijks aan de hand is.
De meeste kunstkopers voelen dat vagelijk aan. In eerste instantie zijn ze geneigd een werk te kopen omdat het hun bevalt. Daarna worden ze onzeker, vooral als het geen ets is van tweehonderd gulden, maar een schilderij van zesduizend of een bronzen beeld van tienduizend. Is het wel echt kunst, vragen ze zich af, en sommigen beginnen er over te tobben of het later nog geld waard zal zijn en of ze niet liever aan een kunstkenner raad zullen gaan vragen.
Dit zijn uiterst onverstandige aandriften. U moet altijd afgaan op uw instincten en iets aanschaffen wat u als individu aanspreekt. Dat aanspreken kan te maken hebben met de kwaliteit van het werkstuk, maar ook als dat niet het geval is, koopt u het voor uw plezier. De mening van uw huisgenoten is relevant, want die moeten er ook tegenaan kijken. Die van de buren of de familie doet er niet toe. En nooit, nooit moet u naar een kunstkenner gaan.
Alleen wanneer iemand iets voor een ander moet kiezen, verandert de situatie. Hij is bijvoorbeeld docent kunstbeschouwing of coördinator van een cultureel centrum of conservator in een museum. Dan komt de kwaliteitskwestie ter sprake. Hoe zit het daar nu mee?
Uit de gelijkenis van de appelen valt op te maken dat ik denk dat kwaliteit een eigenschap van het artikel is. Zo denkt niet iedereen er over. De historici houden niet op te benadrukken dat waardering voor kunst samenhangt met tijdgebonden normen. Tegen een kunstwerk uit vroeger eeuwen kijken wij heel anders aan dan de toenmalige tijdgenoot, daar zijn alle deskundigen het over eens.
Een aanvulling daarop wordt verstrekt door de sociologen, die er op wijzen dat de esthetische smaak in alle tijden bepaald wordt door de sociale groep of klasse of elite waartoe we behoren of graag zouden willen behoren, en dat we daar onze status aan ontlenen.
Abram de Swaan publiceerde in 1987 een boekje, Kwaliteit is klasse, waarin behandeld wordt hoe de hogere standen er in slagen zich niet alleen door geld, maar ook door cultureel kapitaal te onderscheiden van de lagere. Dat onderscheid blijkt vooral door een exclusieve smaak op kunstgebied. Het is een interessante uiteenzetting, maar over kwaliteit geen woord, hoewel ons dat toch in de titel beloofd was.
De auteur is geboeid door het fenomeen van de veranderingen in de smaak op kunstgebied; hij zoekt uit wat voor mensen daar bij betrokken zijn: prima mensen, voornamelijk hoog opgeleide functionarissen. Ondertussen had ik graag iets gehoord over het eventuele verband tussen smaak en kwaliteit. Maar niets. Ik kreeg al lezend even de indruk dat De Swaan er van uitgaat dat kwaliteit niet bestaat, of hetzelfde is als smaak; maar dat vond ik nergens expliciet gesteld.
Hoewel smaak een mooi onderwerp is, denk ik dat je er niet straffeloos over kunt schrijven zonder de kwaliteit er bij te betrekken. Dat blijkt uit een passage over Laurel en Hardy, twee acteurs wier films, zoals