Hollands Maandblad. Jaargang 1992 (530-541)(1992)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Oscar Laurens Schrover Canzone Daar, langs de koperen rand van Michiel Adriaanszoons bronzen beeld, zong de wind over een genesis van het vergaan en spreidde met wervelend gemak de zons vergelende lichtkracht in het hoge middaguur over het in mij ziedende binnenvuur; toen de broze kalk van mijn menselijke bestaan, met een diepe weeklagende zucht, èn de paarlen lucht, in het open aan de rede van Vlissingen brak. Op de tinnen vanwaar het niet veel had gescheeld of de catharsis was samengevouwen... en had zich in het witstrakke wolkeloze licht als in een uit de hand gelopen drieknaken-boekenklucht - onder het zwaar van een, niet-één en uiteengaan van goddelijke en niet-geestelijke lucht dáár, op die plaats, tot een bitter cynisme verdicht. Canzone II Er kaatst en ketst aan de grens van dit oceanische, noordzeerijke wateruitzicht, in de verre onpeilbare diepten een somber en ingetogen met meeuwen meekermend touwslagerslied, met woorden van zee en ruisen over een onuitgesproken en verscheurend verdriet het kome nimmermeer, nooit, nooit meer... En snerpt door de kieren, over de zilte zeeuwse kavels zacht de lucht heur gave, en de taal van mijn bekommernis dat zij mij nog altijd niet verliet. [pagina 29] [p. 29] Gevangen Na lange tijd en geurige mistige maanden dringt nog altijd het lot, dat gederailleerd of ver van het burgerlijke bestaan ontspoord het vorderen van mijn hart heeft verstoord. Tot een gang onder duistere subterrane gewelven, en daar - en voorbij - langs het hemelsblauwe levenskoord, voorbij Ariadnes architraaf en de roodgranieten schelven van Siggidur Gudmundson. Taal noch teken verliet het geblindeerde studentenhuis waar zij het vonnis had gelegd, verborgen onder zoutzuur geestesgruis: en kokers fijn spinrag speelden op de grond, dwarrelden... trokken toen het lichtende net samen in een weke nebula-klont, tot aan de rand van waar wij zaten. Geen woord van schaamte of verdriet kwam uit haar keel, of wrong zich in haar rode, toen dode mond, sedert haar tong en het bewijs geborgen liggen in het uur van daar - en waar wij koud en met zware ledematen die morgen, op 17 oktober, stonden. Vorige Volgende